Sneller en minder complex
Tot nog toe moesten slachtoffers een complexe en omslachtige procedure doorlopen. Met zowel administratie in eigen land als in de lidstaat waar men naartoe wil. En vaak erg verschillende methodes en regels. De bescherming die men in één bepaalde lidstaat kreeg, was bovendien beperkt tot het grondgebied van die ene lidstaat.
Een wirwar aan erg beperkende voorschriften waar Europa vanaf wil. Via de richtlijn geeft het de slachtoffers daarom de mogelijkheid om op een eenvoudige manier een Europees beschermingsbevel aan te vragen in het land waar ze bescherming genieten. Dit certificaat zorgt er dan voor dat de bescherming ononderbroken doorloopt in andere EU-landen waarnaar ze reizen of verhuizen. De bescherming gaat dus op die manier met het slachtoffer mee en stopt niet aan de grens.
Maar logischerwijs gelden er een aantal voorwaarden en beperkingen.
Alleen strafzaken
De bepalingen van de richtlijn zijn alleen van toepassing op de beschermingsmaatregelen die in strafzaken worden goedgekeurd. Voor de in burgerlijke zaken genomen beschermingsmaatregelen moet worden teruggegrepen naar
Verordening 606/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken.
De Belgische wetgever verduidelijkt ook dat de wet alleen betrekking heeft op beschermingsmaatregelen opgelegd ten gunste van slachtoffers of mogelijke slachtoffers van misdrijven. De regels gelden niet voor maatregelen die worden opgelegd ter bescherming van getuigen.
Let ook op, de Belgische wet is niet van toepassing in het kader van betrekkingen met lidstaten die Richtlijn 2011/99 niet hebben omgezet.
Werkwijze
De wetgever concretiseert in de wet van 9 april 2017 de verschillende stappen die slachtoffers in ons land moeten zetten om een Europees beschermingsbevel aan te vragen. De bevelen worden dus niet automatisch uitgevaardigd. De beschermde persoon, zijn voogd of vertegenwoordiger moeten een verzoek indienen.
Daarnaast geeft de wet ook aan hoe Europese beschermingsbevelen uit andere lidstaten in ons land worden nageleefd. Daarbij geldt bijvoorbeeld dat België geen beschermingsmaatregelen ten uitvoer zal leggen die afwijken of ongekend zijn in onze rechtsorde. Ons land zal tenuitvoerlegging ook weigeren wanneer het bevel betrekking heeft op feiten die hier geen misdrijf uitmaken of die gedekt worden door een amnestiewet, enz.
Openbare ministeries aan zet
De openbare ministeries bij de rechtbanken krijgen een centrale rol in de procedure. Zij beslissen over het uitvaardigen van bevelen en de erkenning van bevelen uit andere lidstaten.
Meer concreet is het openbaar ministerie bij de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats gelegen is waar de beschermingsmaatregel is genomen, bevoegd om het Europees beschermingsbevel uit te vaardigen en toe te sturen voor erkenning en tenuitvoerlegging in een andere lidstaat.
Wat betreft de erkenning van Europese beschermingsbevelen uit andere lidstaten is het openbare minister bij de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats is gelegen waar de beschermde persoon wil gaan wonen of hoofdzakelijk verblijven of al woont of verblijft, aan zet. Als een andere autoriteit een bevel ontvangt, moet ze dit onmiddellijk doorsturen.
28 mei 2017
De wet van 9 april 2017 treedt in werking op 28 mei, 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.