Met Omzendbrief CP5 krijgen de politiediensten een aantal nieuwe handvaten voor proactieve identiteitscontroles. De tekst introduceert een ‘handelingskader professioneel profileren’ dat uitgaat van 4 concrete stappen: selecteren, motiveren, respectvol omgaan met de gecontroleerde persoon en reflecteren. Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden vraagt alle korpschefs, de commissaris-generaal, de directeurs-generaal en de directeurs dat ze het handelingskader op korte termijn implementeren. Een consequente toepassing moet discriminatie en etnisch profileren tegengaan en het vertrouwen tussen burger en politie versterken.
Identiteitscontroles professionaliseren
Minister Verlinden verwacht dat het consequent toepassen van het handelingskader zal bijdragen aan de legitimiteit van de politie en de procedurele rechtvaardigheid van proactieve identiteitscontroles. Dat zijn identiteitscontroles van burgers zonder dat noodzakelijk een strafbaar feit of een overtreding wordt vastgesteld.
Dergelijke controle kan slechts worden uitgevoerd indien een personeelslid van de politiediensten op basis van de gedragingen van een persoon, op grond van materiele aanwijzingen of omstandigheden van tijd of plaats, redelijke gronden heeft om te veronderstellen dat de betrokkene wordt opgespoord, een misdrijf pleegde of wil plegen of de openbare orde wil verstoren of heeft verstoord.
Bij het uitvoeren van dergelijke identiteitscontroles is het verboden om direct of indirect een onderscheid te maken op basis van persoonlijke of groepsgebonden karakteristieken van burgers, tenzij die controles objectief worden gerechtvaardigd door een wettelijk doel, en de middelen om dit doel te bereiken proportioneel en noodzakelijk zijn.
De minister erkent in haar omzendbrief evenwel dat etnisch profileren, discriminerend profileringsgedrag en meervoudige willekeurige controles nog steeds bestaan. En dat dit een ernstig negatief effect op de relatie tussen de politie en de burgers. De negatieve beleving van dergelijke controles zorgt er bovendien voor dat het vertrouwen in de politiediensten en hun legitimiteit ernstig onder druk komen te staan.
Om dit te vermijden en de uitvoering van identiteitscontroles verder te professionaliseren introduceert de minister een handelingskader voor professioneel profileren. Dat vormt ‘een vertrekpunt om meer bewustwording te creëren rond het discriminerend profileren bij de personeelsleden van de politiediensten, en met het finaal doel om een cultuur van professioneel profileren te bewerkstellingen’, klinkt het.
4 stappen
Het handelingskader bestaat uit 4 opeenvolgende fasen:
• | selecteren: het nemen van een gefundeerde beslissing om over te gaan tot een controle; |
• | motiveren: de gecontroleerde uitleggen waarom wordt gecontroleerd; |
• | respectvol omgaan met de gecontroleerde persoon: een empathische houding aannemen, zonder vooringenomenheid, met verbindende communicatie; en |
• | reflecteren; kritisch in vraag stellen van het eigen politieoptreden, dat van een collega of van het team, vertrekkende vanuit het perspectief van de beleving van de gecontroleerde persoon. |
Implementeren
Een organisatiebrede implementatie van het handelingskader vraagt een gecoördineerde actie op niveau van de Geïntegreerde Politie. De politiekorpsen van de Lokale Politie, de entiteiten van de Federale Politie, alsook de politiescholen vervullen hierbij een essentiële rol. De minister vraagt alle korpschefs, de commissaris-generaal, de directeurs-generaal en de directeurs uitdrukkelijk dat zij het handelingskader op korte termijn implementeren en positief uitdragen. Alle leidinggevenden op alle niveaus, stimuleren en waarborgen de toepassing ervan bij de dagelijkse werkzaamheden, ongeacht het werkdomein.