De ziekenwagens voor dringende geneeskundige hulpzijn binnenkort veel gemakkelijker te onderscheidenvan ziekenwagens voor niet-dringend liggend vervoer. Ze krijgen een uniforme kleur, specifieke bestickering en er zijn duidelijke afspraken over het gebruik van zwaailichten en sirenes. De maatregelen zijn genomen na de terreuraanslagen. Toen werd vastgesteld dat het in noodsituaties cruciaal is voor de veiligheidsdiensten om snel te kunnen uitmaken welke voertuigen bevoegd zijn om op te treden. Het Protocolakkoord daarover dateert van 27 maart 2017. Nu is het eerste uitvoeringsbesluit een feit: de federale regering zorgt voor de uitrol van de kenmerken voor de dringende medische hulp. De nieuwe kenmerken gelden vanaf 7 juni 2018 voor nieuwe ziekenwagens en vanaf 7 juni 2021 voor voertuigen die al in dienst zijn. Voor de niet-dringende medische hulp is het aan de deelstaten om de nodige regelgeving op te stellen.
Twee types voertuigen
Het nieuwe KB uiterlijke kenmerken voor voertuigen die ingezet worden in de dringende geneeskundige hulpverlening onderscheidt ziekenwagens (voertuigen type A) en MUG-voertuigen (voertuigen type B). Hoewel voor beide categorieën dezelfde basisprincipes zullen gelden, zijn er toch een aantal eigenheden.
Uiterlijke kenmerken
De ziekenwagens en MUG-voertuigen die worden ingezet binnen de dringende geneeskundige hulp, zijn allemaal geel (RAL 1016). Op die manier zijn ze gemakkelijk te onderscheiden van de witte ziekenwagens voor niet-dringend patiëntenvervoer.
Ieder voertuig wordt uitgerust met een specifieke bestickering:
• | op de zijkanten: dubbele rij stickers met blokpatroon van 7 blokken in afwisselend geel en groen en het logo 112 (rood vierkant). Eventueel mag het logo of de naam van de dienst worden vermeld; |
• | op de achterzijde: zelfklevende chevrons (schuine strepen) verdeeld over een zo groot mogelijk oppervlak. Boven deze lijnen staat een streep (geel/groen), onder de lijnen nog een streep (oranje); - | voertuigen type A: het nummer ‘112’ met daaronder de aanduiding van de functie van het voertuig in het rood (‘AMBULANCE’ voor Nederlandstalige en Franstalige gebieden, ‘AMBULANZ’ voor Duitstalige gebieden); | - | o voertuigen type B: het nummer ‘112’ met daarnaast de aanduiding van de functie van het voertuig in het rood (‘MUG’ voor Nederlandstalige gebieden, ‘SMUR’ voor Franstalige gebieden en ‘NOTARTZ’ voor Duitstalige gebieden); | - | beide types: rechts onderaan komt het unieke identificatienummer dat werd toegewezen door de FOD Volksgezondheid in zwarte zelfklevende cijfers. Dit nummer komt trouwens ook nog op het dak van het voertuig, samen met het ‘Star of Life-symbool’; |
|
• | op de motorkap: de motorkap zal uitgevoerd worden in fluorescent geel/groen (zelfklevende folie). Op de motorkap wordt de functie van het voertuig en het nummer ‘112’ vermeld in het rood (is er onvoldoende plaats op voertuigen van type A dan mag het nummer ook boven de voorruit geplaatst worden); |
• | omtrekmarkering: de omtrek van het hele voertuig is gemarkeerd: in het geel/groen aan de achterzijde, de zijkanten en de rand van de deuren; in het wit bij de dakstijl tussen voorruit en voorportier. |
Let op: het KB bevat telkens specifieke kleur- en plaatsingsverplichtingen!
Knipperlichten en sirenes
De voertuigen die actief zijn binnen de dringende geneeskundige hulpverlening worden uitgerust met
• | blauwe knipperlichten die 2 intensiteitsniveaus kennen. De lichten worden zodanig gemonteerd dat ze vanuit alle richtingen zichtbaar zijn (ook met openstaand kofferdeksel of openstaande achterdeuren). Bijkomende blauwe knipperlichten zijn toegelaten, bijvoorbeeld in de grille aan de voorkant van het voertuig; |
• | sirenes: eentje voor overdag en eentje met een beperkter geluidsniveau voor ‘s nachts. Beide mogen in 1 toestel geïntegreerd zijn. Het KB legt een reeks technische vereisten op. |
Uitzonderingen
De betrokken ziekenwagens en MUG-voertuigen mogen geen andere vermeldingen of logo’s bevatten dan deze die hierboven zijn vernoemd. De uiterlijke kenmerken voor DGH mogen niet door andere diensten of voertuigen gebruikt worden. Al kan de minister van Volksgezondheid hierop wel uitzonderingen toestaan.
De minister kan trouwens ook andere voertuigen of middelen binnen de DGH verplichten om aan de uiterlijke kenmeren te voldoen.
Verplicht verwijderen
Eigenaars van voertuigen die niet meer binnen de DGH worden gebruikt zijn verplicht om alle uiterlijke kenmerken, knipperlichten, geluidstoestellen enz. te verwijderen alvorens het voertuig door te verkopen of buiten dienst te stellen.