“Bodycamera’s zijn mobiele camera’s, waardoor ze in de huidige stand van de wetgeving niet mogen worden gebruikt tijdens de dagelijkse politie-interventies. Een wijziging van de camerawet, die voorzien is in het regeerakkoord, dringt zich bijgevolg op.” Dat zei Jan Jambon, minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid, op 28 januari 2015 in de Commissie Binnenlandse Zaken. De minister zei dat het gebruik van bodycams een meerwaarde kan betekenen voor het politiewerk, op voorwaarde dat de camera’s een wettelijke verankering krijgen. Die is er op dit moment niet, maar Jambon voorziet wel een wijziging van de
Camerawet. “Vandaag is het wetgevend kader al te stringent. Bij elke technologische evolutie moeten we de wet wijzigen. Het is de bedoeling van het regeerakkoord om vooral de reglementering betreffende de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s te herzien.”
Bescherming voor politie en burger Volgens de minister vereist de omschrijving van de situaties waarin de bodycam aangezet mag worden, een delicate evenwichtsoefening. Daarbij moet het recht op privacy van zowel de burger als de politieambtenaar in rekening worden gebracht. “Het gebruik van de bodycam kan zowel voor de politieambtenaar als voor de burger een bescherming bieden. De beelden van die camera’s kunnen in het kader van een interventie waarbij geweld werd gebruikt, een reconstructie geven van de gebeurtenissen, wat in het belang is van zowel de burger als de politieambtenaar. Eventueel kunnen de beelden ook een visueel middel zijn in het gerechtelijk onderzoek. Bovendien kan het gebruik van de bodycams een preventieve rol spelen. Want wie weet dat hij gefilmd wordt, zal mogelijk minder snel tot geweld overgaan.”
Heimelijk gebruik verboden Jambon wijst erop dat
artikel 8 van de camerawet van 21 maart 2007 verduidelijkt dat elk heimelijk gebruik van een bewakingscamera verboden is. “Ook het heimelijk gebruik van bodycams is dus verboden. De burger die gefilmd wordt, moet weten dat hij gefilmd wordt”, zegt hij. “In het kader van een wetswijziging met het oog op de reglementering van bodycams, bestaan er twee mogelijkheden. Ofwel is de bodycam zichtbaar en dan valt die onder een van de in artikel 8 van de camerawet bestaande vermoedens van toestemming. Ofwel is de bodycam te klein om als zichtbaar beschouwd te worden en is er nood aan een melding van het gebruik ervan, bijvoorbeeld mondeling, zoals voorgesteld in het vermeld wetsontwerp.”
Geen cijfers beschikbaar Cijfers over het huidige gebruik van bodycams door de politiezones kon de minister niet meedelen. “De politiezones zijn niet verplicht om ons die cijfers te rapporteren. Bijgevolg hebben wij die niet op korte tijd kunnen verzamelen.”
Bron: mondelinge vraag van Ann Vanheste aan Jan Jambon, minister van Veiliigheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over ‘bodycams’ (nr. 1571), Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 28 januari 2015.