Politie- en hulpdiensten hebben voortaan een specifieke toestemming nodig van de bevoegde luchtverkeersleiding willen ze in gecontroleerd luchtruim dronevluchten (laten) uitvoeren boven de 300 voet AGL. Telefonische notificatie aan de luchtverkeersleiding, net voor het opstijgen, volstaat niet meer.
Dat blijkt uit de nieuwe Omzendbrief tot regeling van het gebruik van drones door politie- en hulpdiensten. Deze brief vervangt de vorige versie van 17 december 2017. De meeste basisregels zijn behouden, maar de tekst bevat wel tal van nieuwigheden voor dronevluchten binnen gecontroleerd luchtruim. Strengere regels voor meer veiligheid.
Beperkt tot 300 voet AGL
Volgens de oude regels waren VLOS-vluchten (vluchten binnen zichtbereik) en BLOS-vluchten (vluchten buiten het zichtbereik) alleen in niet-gecontroleerd luchtruim beperkt tot een hoogte van 300 voet. Voor vluchten in gecontroleerd luchtruim was er geen hoogte bepaald. Enige vereiste was een telefonische notificatie voor het opstijgen aan de bevoegde luchtverkeersleiding.
Die procedure wordt nu aanzienlijk aangescherpt: Voortaan zijn VLOS- als BLOS-vluchten zowel in niet-gecontroleerd als gecontroleerd luchtruim beperkt tot een hoogte van 300 voet AGL. In gecontroleerd luchtruim zijn vluchten hoger dan 300 voet AGL uitzonderlijk toegelaten mits specifieke toestemming van de bevoegde luchtverkeersleiding.
Bijzonderheden
Hierbij gelden wel een aantal bijzonderheden. Net als de oorspronkelijke omzendbrief, geldt er voor bepaalde operaties een absoluut uitvoeringsverbod (tenzij er bij wijze van uitzondering een specifieke toestemming wordt verleend). Zo zijn operaties in een ‘Active Helicopter training area’ of ‘Low flying area’ verboden tenzij de bevoegde militaire luchtverkeersleiding de dronevlucht specifiek heeft toegestaan.
Deze lijst aan bijzonderheden is in de nieuwe omzendbrief verder aangevuld. Bijvoorbeeld: VLOS- en BLOS-vluchten waarvan het vluchtbereik beperkt wordt tot een straal van maximum 500 meter rond een niet bewegende bestuurder van de RPA en die volledig of gedeeltelijke plaats vinden in gecontroleerd luchtruim zijn toegelaten onder strikte voorwaarden en volgens een strikte procedure. Met onder meer verplichte voorafgaande communicatie met de bevoegde luchtverkeersleiding, verplichte bijstand van een RPA-waarnemer en strikte technische vereisten voor de RPAS.
Bron: Ministeriële omzendbrief van 25 juni 2019 tot regeling van het gebruik van drones door politie- en hulpdiensten, BS 8 juli 2019.