Na de aanslagen in Brussel in 2016 werd beslist om alle gegevens over Syriëstrijders systematisch te verzamelen. Deze gekende ‘OCAD-lijst’ groeide in de jaren nadien verder door en werd omgevormd tot een gemeenschappelijke databank (GGB) met een veel ruimere toepassing. Meer gegevens (bv ook m.b.t. haatpropagandisten en terrorismeveroordeelden) en meer betrokken overheidsdiensten. Maar zonder autonome wettelijke basis. De databank vindt zijn basis in de Wet op het Politieambt en in verschillende KB’s. Daar stapt de wetgever nu van af. De databank – voortaan de ‘GGB TER’ - krijgt nu via de zogenaamde TER-wet (‘de Wet tot oprichting van de gemeenschappelijke gegevensbank ‘Terrorisme, Extremisme, Radicaliseringsproces’) een eigen, stevige juridische grondslag. De werking van de databank wordt bijgestuurd zodat de informatiedoorstroming tussen de verschillende overheidsdiensten nog vlotter kan verlopen.
Informatie
De gemeenschappelijke gegevensbank ‘Terrorisme, Extremisme, Radicaliseringsproces’ (GGB TER) zal gevoed worden door
• | de basisdiensten: het OCAD, de politiediensten, de VVSE (Staatsveiligheid) en de ADIV (Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van Defensie); en |
• | de partnerdiensten: de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken, het Openbaar Ministerie, de Cel voor Financiële Informatieverwerking, de Algemene Administratie Douane en Accijnzen, enz. Het gaat om federale diensten of diensten die aan gefedereerde entiteiten toebehoren die specifiek zijn geïdentificeerd als partners in het kader van de doeleinden van de gemeenschappelijke gegevensbank. De TER-wet bevat een lijst van alle partnerdiensten. |
Doelen
De wetgever verbindt 5 rechtstreekse doelen aan het bestaan van de GGB TER:
• | het gecoördineerde overleg tussen de basisdiensten en de partnerdiensten; |
• | de strategische, tactische of operationele noodzaak om gezamenlijk persoonsgegevens en informatie te verwerken voor het uitoefenen van de respectievelijke opdrachten van de basisdiensten en de partnerdiensten; |
• | de hulp bij het nemen van beslissingen door de bestuurlijke overheden of bij het nemen van beslissingen van bestuurlijke of gerechtelijke politie; |
• | de analyse, de evaluatie en de opvolging, met inbegrip van het nemen van maatregelen, van de in de databank geregistreerde gevalideerde entiteiten, de analyse, de evaluatie en de opvolging van de in de databank geregistreerde entiteiten in vooronderzoek en de analyse, de evaluatie en de opvolging van het fenomeen van terrorisme en van extremisme wanneer het kan leiden tot terrorisme; |
• | de hulp bij de bescherming, de begeleiding en de opvolging van - | minderjarigen van 12 jaar of ouder die worden beschouwd als ‘foreign terrorist fighters’, ‘homegrown terrorist fighters’, potentieel gewelddadige extremisten, terrorismeveroordeelden of haatpropagandisten; | - | minderjarige kinderen van een ‘foreign terrorist fighter’ die naar een jihadistische conflictzone is afgereisd of die naar België terugkeert na afgereisd te zijn naar een jihadistische conflictzone, die niet worden beschouwd of niet kunnen worden beschouwd als ‘foreign terrorist fighters’, ‘homegrown terrorist fighters’, potentieel gewelddadige extremisten, terrorismeveroordeelden of haatpropagandisten. |
|
Gegevens
Met de doeleinden voor ogen, bevat de databank informatie (persoonsgegevens, administratieve gegevens, gerechtelijke gegevens) m.b.t. ‘foreign terrorist fighters’, ‘homegrown terrorist fighters’, potentieel gewelddadige extremisten, terrorismeveroordeelden en haatpropagandisten. Er is ook een categorie ‘vooronderzoek’ die de diensten de mogelijkheid moet geven om iemand op te volgen in afwachting van definitieve opname of schrapping.
Naast de categorieën van persoonsgegevens, bepaalt de wet duidelijk de criteria op basis waarvan iemand in de databank terecht kan komen. Voor de verwerking van de gegevens van minderjarigen geldt een specifieke regeling. Er kunnen minderjarigen vanaf 12 jaar worden opgenomen in de databank maar dat gaat gepaard met extra beschermingsmaatregelen.
Toegang
De wet duidt ook de toegangsrechten voor de basisdiensten en de partnerdiensten. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen schrijfrechten, creatierechten, leesrechten en vraagrechten. De basisdiensten hebben elk in het kader van hun respectieve bevoegdheden, een creatierecht, een leesrecht en een schrijfrecht. De toezichthoudende overheden hebben alleen leesrecht.
Wat de partnerdiensten betreft, zal een KB duidelijkheid scheppen. Zij kunnen beschikken over lees- en schrijfrechten of vraagrechten.
Koppeling
De wet voorziet de mogelijkheid om een koppeling tot stand te brengen tussen de gemeenschappelijke T.E.R.-gegevensbank en andere gegevensbanken, en het bepaalt de voorwaarden daartoe.
Zorgverleners
De basisdiensten hebben de mogelijkheid om gegevens over de fysieke en mentale gezondheid en gegevens over dreiging die uitgaat van personen die zijn opgenomen in de databank mee te delen aan zorgverleners.
In werking: 1 januari 2025 (die datum kan bij KB vervroegd worden).