Vlaanderen werkt aan een algemeen kader voor de bestuurlijke handhaving van schendingen van Vlaamse regelgeving. Het voorgestelde kaderdecreet bouwt de bestuurlijke handhaving uit tot een veralgemeend en volwaardig alternatief voor de strafrechtelijke handhaving. Het decreet spitst zich in een eerste fase toe op het bestuurlijk toezicht, de opsporing, de bestuurlijke vervolging en de bestuurlijke sanctionering. Later zullen daar nog de bestuurlijke maatregelen bijkomen.
Tot nu werd de bestuurlijke handhaving vooral sectoraal geregeld. Die sectorale regelgeving zal uitdrukkelijk geheel of gedeeltelijk kunnen toetreden tot het nieuwe kader. Let wel: het kaderdecreet blijft in zijn verhouding tot de sectorale regels altijd van aanvullend recht. Bepalingen van het inhoudelijke decreet die van het kaderdecreet zouden afwijken, blijven dus steeds voorrang hebben.
Het bestuurlijk toezicht gaat onder meer over de controle op de naleving van de Vlaamse regels. Opsporing in functie van bestraffing of bestuurlijke sanctionering is hier niet aan de orde. Het bestuurlijk toezicht gebeurt niet alleen door de reguliere politie, maar ook door gemeentelijke, provinciale en gewestelijke toezichthouders. Het kaderdecreet omschrijft duidelijk de toezichtrechten van de toezichthouders. Zij gaan onder meer over het toegangsrecht, de controle van vervoermiddelen, de identiteitscontrole, het recht op medewerking, de vaststelling met audiovisuele middelen, het recht op het nemen van bewarende maatregelen en het recht op bijstand van bv. politie of deskundigen. De toezichthouder kan raadgevingen en waarschuwingen geven.
Het bestuurlijk toezicht eindigt zodra de toezichthouder vermoedt dat er een misdrijf (strafsancties) of een inbreuk (bestuurlijke sancties) is gepleegd. Het toezicht gaat op dat moment over in een strafrechtelijke (bij een vermoed misdrijf) of bestuurlijke opsporing (bij een vermoede inbreuk). Wanneer het OM beslist om een misdrijf te seponeren kan de Vlaamse vervolgingsinstantie alsnog een bestuurlijk opsporingsonderzoek opstarten. Ook de bestuurlijke opsporingsagenten hebben tal van bevoegdheden (bv. verhoren van verdachten en getuigen, onmiddellijke betreding bij heterdaad…).
Over de bestuurlijke vervolging beslist de vervolgingsinstantie. Het gaat hier niet om één bestuurlijke vervolgingsinstantie, wel om ambtenaren of entiteiten van de Vlaamse overheid die – hetzij binnen een bepaald beleidsdomein, hetzij voor een bepaalde regelgeving – hiermee belast worden. De vervolgingsinstantie kan met het OM een protocolakkoord afsluiten waarin wordt overeengekomen om bepaalde misdrijven in beginsel altijd bestuurlijk te vervolgen.
Andere items die in het kaderdecreet aan bod komen, zijn onder meer
- de onmiddellijke inning, consignatie en inhouding;
- het bestuurlijk beslag;
- de algemene regels rond de bestuurlijke sanctionering;
- de sanctieprocedure en de uitvoering van de bestuurlijke sancties.
Belangrijk tot slot is ook dat er een bestuurlijke sanctieregister komt en een databank met alle rechtspraak over de handhaving van Vlaamse regelgeving.
Bron: Ontwerp van decreet Kaderdecreet betreffende de bestuurlijke handhaving, 1825 (2018-2019) nr. 1.