Een jager mag op de percelen waar hij over het jachtrecht beschikt, jagen tot tegen de woningen en afsluitingen. Dat heeft minister van Omgeving Joke Schauvliege in het Vlaams Parlement geantwoord op een schriftelijke vraag.
Voor de jacht met het geweer zijn er echter enkele beperkingen. Vooreerst mag de jager niet schieten in de richting van de woningen of gebouwen. Tenzij hij op meer dan 150 meter afstand staat; dan mag hij ook in de richting van de huizen, stallen of andere gebouwen schieten.
Bovendien is de jacht verboden op alle ‘te smalle’ delen van het terrein. ‘Te smal’ wil zeggen dat er op die plaats, binnen de grenzen van het terrein, geen cirkel met een straal van 25 meter (diameter van 50 meter) kan worden getekend. Bijvoorbeeld in een smalle tussenstrook of in een spitse uithoek van het terrein. Daar mag de jager niet met geweer jagen; ook al maken die plaatsen deel uit van zijn jachtterrein.
Tot slot is volgens het jachtdecreet de jacht met het geweer ook verboden op elk terrein waarvan de aaneengesloten oppervlakte minder dan 40 hectare bedraagt. De ‘te smalle’ stroken, die niet voldoen aan de 50-diameterregel en waarop er niet gejaagd mag worden met het geweer, tellen hier echter wél mee. Zij worden beschouwd als elementen die de aaneengesloten oppervlakte doorbreken. Wegen (met uitzondering van autowegen), onbevaarbare waterlopen en spoorwegen (met uitzondering van spoorwegbermen van meer dan 50 meter breed) worden niet beschouwd als doorbrekende elementen.
Bron:
Vraag nr. 226 van Hermes-Sanctorum-Vandevoorde aan Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, over “Jachtdecreet artikel 8 – Jachtterreinen”.