Een vraag? Een suggestie?
Tel.: 015 78 7600
Mail: klant.BE@wolterskluwer.com
Vul het formulier in


Verkeersvademecum 2023 (NIEUW)



In editie 2023 van het Verkeersvademecum werden alle wetswijzigingen verwerkt tot en met 1 december 2022. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop, waar u ook een overzicht vindt van de verwerkte wetswijzigingen.

Interventiezakboekje 2023 (NIEUW)



Het Interventiezakboekje 2023 bestaat uit 73 alfabetisch geordende fiches. Zij geven uitleg over de wettelijke en bestuurlijke aspecten van verschillende soorten interventies. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop.
 

Zakboekje strafrecht 2022



Het Zakboekje Strafrecht is een onmisbaar werkinstrument voor iedereen die beroepshalve met het strafrecht omgaat. Voor politieambtenaren onmisbaar om betrouwbare pv’s op te stellen. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop.

Wetboek wegverkeer en wegvervoer



Het Wetboek wegverkeer en wegvervoer bevat alle belangrijke verkeersgerelateerde wetteksten die van toepassing zijn in Vlaanderen. Daardoor is het boek een onmisbaar werkinstrument voor de dagelijkse politiepraktijk en tijdens de politionele opleidingen. U kunt het wetboek meteen bestellen via onze webshop.

Tot 20% korting op onze politiepublicaties

Wolters Kluwer heeft een uitgebreid gamma aan zakboekjes over politiethema's: o.a. verkeer, interventie, politiestatuut, strafrecht en milieuhandhaving. Bekijk het volledige aanbod in onze webshop en krijg tot 20% korting bij de aankoop van meerdere exemplaren voor uw korps of dienst.

Identificatie bij prepaid-belkaarten en medewerkingsplicht van financiële instellingen zijn (zo goed als) grondwetsconform

Nieuws - 29/11/2021
-
Auteur 
Droits Quotidiens Legal Design


Het Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest nr. 158/2021 van 18 november 2021 het beroep tot vernietiging gericht tegen wetgeving over anonimiteit van prepaid-belkaarten en medewerkingsplicht van financiële instellingen bij identificatie van de eindgebruiker van die kaarten, grotendeels afgewezen. Voor een welbepaald aspect is de bestreden wet niet grondwetsconform, omdat de wet zelf niet bepaalt welke identificatiegegevens worden verzameld en verwerkt en welke identificatiedocumenten in aanmerking komen (schending art. 22 Grondwet).
Dataretentie en toegang tot data
Data, en dan meer bepaald identificatie-, verkeers- en locatiegegevens, worden almaar belangrijker in kader van onderzoeken. Het verzamelen en verwerken van data veronderstelt een vlotte beschikbaarheid bij en bewaring door tal van operatoren, zoals van telecomoperatoren en financiële instellingen.
De belangrijkste instrumenten in dat kader zijn de Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 (Dataretentierichtlijn) en de Wet van 29 mei 2016 betreffende het verzamelen en het bewaren van de gegevens in de sector van de elektronische communicatie (Dataretentiewet). Maar ook andere wetgeving werd uitgevaardigd om dataretentie en toegang tot data in het leven te roepen, en/of te faciliteren.
Kenmerkend voor deze regelgeving is de gespannen verhouding met recht op privacy en recht op bescherming van persoonsgegevens, hetgeen blijkt uit de veelvuldige rechtspraak (o.a. Hof van Justitie en Grondwettelijk Hof).
Beroep tot vernietiging Wet 1 september 2016
Een voorbeeld van wetgeving gericht op identificatiegegevens is de Wet van 1 september 2016 tot wijziging van artikel 127 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 16/2 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. Deze wet schafte meer concreet de anonimiteit van vooraf betaalde belkaarten (prepaidkaarten) af en maakt de identificatie van de eindgebruiker van een vooraf betaalde belkaart mogelijk op basis van de online banktransactie waarmee zij is aangekocht.
Tegen deze wet werd een beroep tot vernietiging ingesteld op grond van de overweging dat er sprake is van een schending van het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven.
Beperkte vernietiging door Grondwettelijk Hof, en voorlopig gehandhaafd
Het Grondwettelijk Hof vernietigt de Wet van 1 september 2016 in zoverre deze wet niet zelf bepaalt welke identificatiegegevens worden verzameld en verwerkt en welke identificatiedocumenten in aanmerking komen (schending art. 22 Grondwet).
De wet voorzag namelijk een delegatie om bij KB de modaliteiten van de verwerking van en de toegang tot de identificatiegegevens van de eindgebruikers van prepaidkaarten te regelen. Volgens de verzoekende partijen was die delegatie echter te ruim en te onnauwkeurig omschreven. Het Grondwettelijk Hof volgt hen daarin: een delegatie aan de uitvoerende macht in de context van privacy is verenigbaar met het wettigheidsbeginsel, op voorwaarde dat die machtiging voldoende nauwkeurig is omschreven én betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de essentiële elementen voorafgaandelijk door de wetgever zijn vastgesteld.
Volgens het Hof beantwoordt artikel 127 van de wet van 13 juni 2005, zoals gewijzigd bij artikel 2 van de bestreden wet van 1 september 2016, niet aan die vereisten, in zoverre zij niet bepaalt welke identificatiegegevens worden verzameld en verwerkt en welke identificatiedocumenten in aanmerking komen.
De gevolgen van de vernietigde bepaling worden evenwel gehandhaafd tot de inwerkingtreding van een wettelijke regeling die deze identificatiegegevens en identificatiedocumenten opsomt, en uiterlijk tot 31 december 2022.
Te noteren: het Grondwettelijk Hof is van oordeel dat de verplichting voor banken en financiële instellingen om mee te werken aan de identificatie van de eindgebruiker van een prepaid belkaart, verenigbaar is met recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven, aangezien de procedureregels voldoende waarborgen bevatten.
In werking: gedeeltelijke vernietiging, maar rechtsgevolgen behouden tot inwerkingtreding nieuwe wetgeving, en uiterlijk tot 31 december 2022.

Bron:  GwH 18 november 2021,nr. 158/2021.