Familiale zoeking
Het Wetboek van Strafvordering voorziet voortaan in de mogelijkheid om een ‘familiale zoeking’ uit te voeren. Een verwantschapstest als het ware waarbij een verdachte kan worden geïdentificeerd aan de hand van (gekende) verwanten. Hoewel heel wat zaken in andere landen, zoals Nederland, al opgelost raakten via deze techniek, was de inzet ervan tot nog toe niet wettelijk voorzien in het Belgisch recht.
De “klassieke” DNA-technologieën beperken zich tot vergelijkingen tussen DNA-profielen van aangetroffen sporen en DNA-profielen van referentiestalen van waarbij enkel directe identificatie beoogd wordt. Wanneer die niet ver genoeg reiken en niet leiden tot een directe identificatie, kunnen bijkomende onderzoeksinstrumenten zeer nuttig zijn. Eén van die bijkomende tools is voortaan de ‘familiale zoeking’ of zoals omschreven in het Wetboek van Strafvordering ‘de opsporing van de biologische vader, moeder, zonen, dochters, broers of zussen van de bron van een niet-geïdentificeerd DNA-profiel van een aangetroffen spoor a.d.h.v. een vergelijking van dit DNA-profiel met de DNA-profielen van referentiestalen opgeslagen in de nationale DNA-gegevensbanken "Criminalistiek" en "Veroordeelden”’.
Y-STR-profielen
Voortaan is een magistraat verplicht om in gevallen van seksueel geweld systematisch het opstellen van een ‘Y-STR-profiel’ te bevelen, zowel van de aangetroffen sporen als van de referentiestalen van de verdachten en van de veroordeelden. Voor andere feiten stelt het Wetboek van Strafvordering dat de magistraat het opstellen van een ‘Y-STR-profiel’ of een ‘mtDNA-profiel’ vordert maar in die vordering een duidelijke motivatie geeft van de omstandigheden die de analyse verantwoorden. gemotiveerde vordering waarin een specificatie van de omstandigheden van het dossier die deze analyse verantwoorden.
Nieuw is daarbij dat deze profielen zullen worden opgenomen in de DNA-databank. Ook de profielen die zich op dit moment in de labo’s bevinden en kunnen gekoppeld worden aan verdachten/veroordeelden die in de DNA-databank geregistreerd zijn. Op die manier wil de wetgever een belangrijke stap zetten in een betere identificatie van daders van zedenfeiten.
Herinner dat analyses op het Y-chromosoom en het mitochondriaal DNA tot op heden niet expliciet geregeld zijn door de wet, maar ook niet zijn uitgesloten.
DNA-fenotypering
Voortaan is het mogelijk om gebruik te maken van DNA-fenotypering. Daarbij worden op voorhand geselecteerde uiterlijke kenmerken van een individu in kaart gebracht op basis van DNA aangetroffen in biologische sporen op niet-geïdentificeerde en onherkenbare overleden slachtoffers of delen van lichamen.
Fenotypering kan worden bevolen bij een met redenen omklede beslissing van de procureur des Konings, in het belang van het onderzoek. Het moet steeds de bedoeling zijn de directe of indirecte identificatie van de bron van het aangetroffen spoor te vergemakkelijken. In zijn beslissing moet de procureur des Konings duidelijk de evenredigheid met de inachtneming van de persoonlijke levenssfeer en de subsidiariteit t.o.v. elke andere onderzoeksdaad onderbouwen.
Op basis van het staal zullen voortaan de volgende fenotypische kenmerken uit het DNA kunnen worden afgeleid: de kleur van het haar en van de ogen, de leeftijd en de biogeografische oorsprong.
De wet stelt wel uitdrukkelijk dat het DNA-profiel op geen enkele wijze informatie mag bevatten waarmee kennis zou kunnen worden genomen van de gezondheidstoestand of de aanwezigheid van een erfelijke aandoening bij de bron van het DNA.
Bewaartermijn referentiestalen
Volgens de huidige regels
(art. 44quinquies Sv.) is een deskundige verplicht om het bij een verdachte afgenomen referentiestaal en de daaruit afgeleide stalen die DNA-bevatten te vernietigen binnen de 6 maanden na rapportage van de resultaten. Daardoor is het onmogelijk om in een later stadium, op basis van eenzelfde staal, bijkomende analyses uit te voeren. Het referentiestaal kan alleen in uitzonderlijke gevallen langer worden bewaard als dat expliciet vermeld is op de beslissing van de magistraat.
Dezelfde bewaartermijn geldt voor de referentiestalen en de daaruit afgeleide stalen die DNA bevatten van vermiste personen en de niet-verdachten. Voor de veroordeelden geldt er zelfs geen bewaring van het referentiestaal en de daaruit afgeleide stalen die DNA bevatten: de deskundige moet deze stalen onmiddellijk vernietigen. DNA-extracten van aangetroffen sporen worden daarentegen 30 jaar bewaard.
De wetgever komt nu met meer uniformiteit. Algemeen geldt voortaan dat stalen gedurende 30 jaar worden bewaard, maar er gelden heel wat bijzonderheden. Zo geldt de bewaartermijn van 30 jaar bijvoorbeeld niet voor de niet-verdachten en voor verwanten van vermiste personen.
Bewaartermijnen van referentiestalen en extracten |
| | |
| 30 jaar, tenzij andere termijn bevolen door magistraat | |
| 6 maanden na overzending verslag van deskundige | 30 jaar, tenzij andere termijn bevolen door magistraat (kan nooit langer zijn dan 40 jaar) |
| 6 maanden na overzending verslag van deskundige | Idem, tenzij andere termijn bevolen door magistraat (kan nooit langer zijn dan 5 jaar) |
Verwanten van vermiste personen | 6 maanden na overzending verslag van deskundige | Zolang de vermiste persoon niet is teruggevonden, tenzij de betrokken verwant de toestemming intrekt |
| Onmiddellijke vernietiging van stalen en extracten | 30 jaar, tenzij andere termijn bevolen door magistraat (kan nooit langer zijn dan 40 jaar) |
Uitbreiding internationale uitwisseling DNA-profielen
De mogelijkheden om DNA-profielen uit te wisselen met internationale DNA-databanken zijn verruimd. De wetgever voorziet nu ook uitwisselingsmogelijkheden met DNA-gegevensbanken die worden beheerd door Europese of internationale organisaties, in het bijzonder in het kader van de directe of indirecte identificatie van onbekende overledenen en de opsporing van vermiste personen.
Vandaag worden reeds – internationaal – DNA-gegevens uitgewisseld met 23 landen op basis van het Prüm-verdrag. Het gaat om gegevens m.b.t niet-geïdentificeerde sporen (van bijvoorbeeld lichamelijke resten), verdachten, veroordeelden en gerecupereerd DNA-materiaal van een vermiste persoon (van een tandenborstel, haarborstel enzovoort). De uitwisseling verloopt via een geautomatiseerd systeem. Per land wordt gecheckt of er een hit kan worden gevonden tussen de profielen in de databanken. Het Prüm-verdrag is echter gelimiteerd tot strafzaken. Aangezien dossiers m.b.t. vermiste personen niet in elk land als strafzaken worden behandeld, is de uitwisseling van DNA-gegevens van vermisten dus beperkt. Ten tweede worden va Prüm geen DNA-gegevens van de verwanten van vermiste personen uitgewisseld. De wetgever maakt het daarom mogelijk om aan te sluiten bij bijvoorbeeld de databanken Interpol en I-Familia.
In werking: 1 maart 2024 (mits enkele uitzonderingen)