De nieuwe ‘Directie Beveiliging’ (DAB) binnen de Algemene Directie Bestuurlijke Politie van de federale politie krijgt steeds meer vorm. De regels voor de overplaatsing van militairen zijn nog maar in het Staatsblad verschenen of de federale regering heeft al een nieuw uitvoeringsbesluit klaar: dit keer over de rechtspositie van de beveiligingsagenten en de beveiligingsassistenten van politie die in dienst treden bij de nieuwe directie. Daaruit blijkt alvast dat ‘alle bepalingen van het RPPol op hen van toepassing zullen zijn, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald’. En die uitzonderingen zijn er onder meer wat betreft de baremische loopbaan en de anciënniteitsvoorwaarden voor overgang naar het basiskader. Merk op dat ook de bewapening van de beveiligingsagenten en -assistenten een juridische basis krijgt via het besluit.
RPPol
De beveiligingsagenten en -assistenten die in dienst treden bij de nieuwe ‘Directie Beveiliging’ van de federale politie zijn onderworpen aan de bepalingen uit het
RPPol.
Meer precies zijn de regels die gelden voor de agenten van politie van toepassing op de beveiligingsagenten van politie en zijn de regels die gelden voor de inspecteurs van politie van toepassing op de beveiligingsassistenten. Maar niet altijd. Er zijn een aantal uitzonderingen waar het RPPol een aparte regeling voorziet.
Loonschalen
En dat is in eerste instantie het geval wat betreft de loonschalen (nieuwe artikels II.II7bis en II.II.8bis RPPol). De graad van beveiligingsassistent bevat de loonschalen BASP1, BASP2, BASP3 en BASP4. De graad van beveiligingsassistent omvat de loonschalen HAU1, HAU2 en HAU3.
De aspirant-beveiligingsagent van politie geniet loonschaal HAU1. De aspirant-inspecteur van politie die voortspruit uit het kader van beveiligingsassistenten van politie of uit het kader van beveiligingsagenten van politie in het raam van de bevordering door overgang naar het basiskader, behoudt de loonschaal die hij bezat de dag voorafgaand aan zijn aanstelling tot aspirant-inspecteur van politie. De overige aspiranten-inspecteur van politie genieten de loonschaal HAU1.
Baremische loopbaan
In hoofdstuk IV van titel 2 (deel II) van het RPPol wordt een nieuwe afdeling toegevoegd (nieuw artikel VII.II.21bis): de baremische loopbaan in het kader van beveiligingsassistenten van politie. Daarin staat het volgende:
‘Er wordt een baremische loopbaan ingesteld voor overgang tussen de vermelde loonschalen en na het aantal jaren loonschaalanciënniteit dat ernaast wordt vermeld:
• | van de loonschaal BASP1 naar de loonschaal BASP2 na 6 jaar loonschaalanciënniteit in BASP1; |
• | van de loonschaal BASP 2 naar de loonschaal BASP 3 na 6 jaar loonschaalanciënniteit in BASP2; |
• | van de loonschaal BASP 3 naar de loonschaal BASP 4 na 6 jaar loonschaalanciënniteit in BASP 3’. |
De hogere loonschaal in de baremische loopbaan wordt niet toegekend als men een onvoldoende heeft behaald als eindvermelding op de evaluatie. Bovendien kunnen de loonschalen BASP2, BASP3 en BASP 4 slechts toegekend worden als men de vereiste voortgezette opleiding(en) heeft gevolgd.
De uitoefening van een hoger ambt
Voor de toepassing van de afdeling
‘de uitoefening van een hoger ambt’ verstaat men onder ‘hoger ambt’ in eerste instantie elke betrekking die overeenstemt met de in de personeelsformatie voorkomende betrekking van een onmiddellijk hoger niveau of een hogere klasse, wat de personeelsleden van het administratief en logistiek kader betreft of een hogere graad, wat de personeelsleden van het operationeel kader betreft, dan het niveau, de klasse of de graad van het personeelslid. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de beveiligingsagenten en –assistenten van politie.
Aan het tweede deel van de definitie van ‘hoger ambt’, namelijk ‘elke betrekking die is voorzien in de personeelsformatie en waarvan de toekenning aan het betrokken personeelslid het recht opent op een weddenbijslag voor de uitoefening van een mandaatfunctie of, indien hij reeds op deze grond een dergelijke weddenbijslag geniet, tot een hogere weddenbijslag’, is niet geraakt.
Bewapening
Als laatste wordt de bewapening van de beveiligingsassistenten en beveiligingsagenten van politie bij de Directie Beveiliging op punt gezet. Hiervoor wordt het
‘KB Bewapening Politie’ van 3 juni 2007 aangepast. Volgende bepaling wordt ingeschreven: ‘de bewapening van de beveiligingsagenten en –assistenten van politie bevat de individuele, collectieve en bijzondere bewapening’.
Wat betreft de individuele bewapening gaat het meer concreet over korte vuurwapens (type halfautomatisch pistool, met een kaliber van maximaal 9 mm), rechte uitschuifbare slagwapens en neutraliserende middelen. De collectieve bewapening omvat lange halfautomatische vuurwapens (met een kaliber van maximaal 9 mm), rechte onbuigzame of buigzame slagwapens en neutraliserende middelen.
De bijzondere bewapening wordt door de minister van Binnenlandse Zaken vastgelegd. Let wel, de beveiligingsagenten- en assistenten van politie kunnen alleen over de bijzondere bewapening beschikken die de minister heeft bepaald als de minister daar ook expliciet
een machtiging voor heeft verleend.
Opgelet, op deze algemene regeling bestaat een afwijking! De bewapening van de beveiligingassistenten van politie, afkomstig van het Veiligheidskorps van de FOD Justitie, die de vereiste opleiding niet met vrucht hebben gevolgd, bestaat uitsluitend uit een slagwapen en een neutraliserend middel.
30 maart 2018
Het KB van 4 maart 2018 treedt in werking op 30 maart, 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.