Wanneer iemand ongevraagd een tussenkomst van de politie filmt, is de privacywet niet van toepassing en kan het toestel waarmee gefilmd wordt, niet in beslag genomen worden. Zodra de beelden verspreid worden, bijvoorbeeld via internet, kan het toestel wel in beslag genomen worden. Dat blijkt uit het antwoord van minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet op een parlementaire vraag.
“Het loutere feit dat een burger beelden maakt van een politionele interventie vormt geen misdrijf”, aldus de minister. “De privacywet is slechts van toepassing vanaf het moment dat de politieambtenaren, of de personen die het voorwerp uitmaken van de politionele interventie, op de beelden kunnen worden geïdentificeerd, en dat de persoon die de beelden heeft gemaakt, het gebruik ervan niet tot privédoeleinden beperkt, bijvoorbeeld door ze te verspreiden via internet. De inbeslagname van de toestellen die gediend hebben om de beelden te maken en het wissen van de beelden, zijn dus niet mogelijk op het moment van het nemen van de beelden, maar enkel wanneer de inbreuk is vastgesteld, namelijk wanneer de beelden gepubliceerd zijn. De privacywet sanctioneert deze niet toegelaten publicatie met een strafrechtelijke geldboete, en voorziet een mogelijkheid om beroep in te stellen bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, zetelend in kortgeding.”
Kalm blijven en onderhandelen
Milquet pleit voor “een gematigd en onderhandeld beheer van dergelijke situaties” en verwijst naar de aanpak die de NMBS en de spoorwegpolitie hebben uitgewerkt. Ook treinbegeleiders komen soms in situaties terecht waarin ze ongevraagd gefilmd worden. In een antwoord op een eerdere parlementaire vraag gaf minister van Overheidsbedrijven Jean-Pascal Labille aan dat de NMBS “in samenwerking met haar bevoegde juridische dienst en de spoorwegpolitie een nota heeft opgesteld voor haar treinbegeleiders waarbij er onder andere wordt meegegeven hoe een treinbegeleider best reageert bij conflictsituaties met reizigers. De NMBS vraagt om met de nodige koelbloedigheid te reageren zodat het conflict niet escaleert en de andere klanten niet de dupe worden van dergelijke feiten.”
(Bron: Parl. vraag nr. 1462 van 13 maart 2014, Tanguy Veys, Vr. & Antw. Kamer 2013-2014, 14 april 2014; parl. vraag nr. 730 van 25 november, Tanguy Veys, Vr. & Antw. Kamer 2013-2014, 16 december 2013)