Een vraag? Een suggestie?
Tel.: 015 78 7600
Mail: klant.BE@wolterskluwer.com
Vul het formulier in


Verkeersvademecum 2024 (NIEUW)



In editie 2024 van het Verkeersvademecum werden alle wetswijzigingen verwerkt tot en met 1 december 2023. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop, waar u ook een overzicht vindt van de verwerkte wetswijzigingen.

Interventiezakboekje 2024 (NIEUW)



Het Interventiezakboekje 2024 bestaat uit 73 alfabetisch geordende fiches. Zij geven uitleg over de wettelijke en bestuurlijke aspecten van verschillende soorten interventies. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop.
 

Zakboekje strafrecht 2022



Het Zakboekje Strafrecht is een onmisbaar werkinstrument voor iedereen die beroepshalve met het strafrecht omgaat. Voor politieambtenaren onmisbaar om betrouwbare pv’s op te stellen. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop.

Wetboek wegverkeer en wegvervoer



Het Wetboek wegverkeer en wegvervoer bevat alle belangrijke verkeersgerelateerde wetteksten die van toepassing zijn in Vlaanderen. Daardoor is het boek een onmisbaar werkinstrument voor de dagelijkse politiepraktijk en tijdens de politionele opleidingen. U kunt het wetboek meteen bestellen via onze webshop.

Verzamelwet brengt nieuwe reeks digitaliseringsmaatregelen voor justitie

Nieuws - 31/05/2024
-
Auteur 
Droits Quotidiens Legal Design


Justitie staat voor een nieuwe reeks digitaliseringsmaatregelen. Ze zijn gebundeld in de ‘Digitaliseringswet van 8 mei 2024’. Na ‘Digitaliseringswetten I en Ibis’ alweer de derde in zijn soort, maar nog steeds met hetzelfde doel: justitie efficiënter laten werken, de toegang verhogen en de doeltreffendheid verbeteren. Zo zijn er aanpassingen aan het Wetboek van Strafvordering om de uitwissing of het eerherstel van de veroordeling bij eenvoudige schuldverklaring of de beslissing tot opschorting van de uitspraak van de veroordeling mogelijk te maken. Als wettelijk criterium voor de beoordeling of een veroordeling bij eenvoudige schuldigverklaring automatisch wordt uitgewist, dan wel of de veroordeelde eerherstel kan vragen, wordt de strafbaarstelling gehanteerd. Ingeval de door de rechter weerhouden feiten aanleiding geven tot een politiestraf, dan zal binnen de inartikel 619 van het Wetboek van Strafvorderingbepaalde voorwaarden, de veroordeling automatisch worden uitgewist.
Digitaliseringsmaatregelen
De wetgever bouwt in de nieuwe wet dan ook verder op de realisaties van de voorbije jaren. Zo wordt het digitaal dossier in burgerlijke zaken ingevoerd naar analogie met het digitaal dossier in strafzaken dat werd ingevoerd door de Digitaliseringswet Ibis. In het Gerechtelijk Wetboek is een wettelijke basis voorzien voor de opmaak in gedematerialiseerde (= elektronische) vorm van procedurestukken. Met regels voor hoe deze stukken elektronisch moeten worden ondertekend (waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen stukken met stuitende werking en stukken zonder stuitende werking), en de duiding dat een digitaal dossier zowel kan bestaan uit stukken opgemaakt in elektronische vorm, als uit papieren stukken die worden gedematerialiseerd. Ook het hybride dossier van de rechtspleging krijgt een wettelijke basis.
Gekoppeld aan het digitaal dossier in burgerlijke zaken voorziet de nieuwe Digitaliseringswet in de oprichting van het Centraal register van de (burgerlijke) dossiers van de rechtspleging. Deze gegevensbank zal de digitale dossiers bewaren. De wetgever bepaalt de doelstellingen van het register, de gegevens die erin zullen worden opgenomen, het beheer van het register, de verwerkingsverantwoordelijkheid, de toegangsregels en de bewaartermijn.
Daarnaast
creëert de wetgever in het Gerechtelijk Wetboek een rechtsgrond voor de elektronische controle van de derdenrekening door de Orde van Vlaamse balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone;
zijn er wijzigingen aan de regels m.b.t. betekeningen op het gerechtelijk elektronisch adres door een gerechtsdeurwaarder. De wetgever introduceert hier een aantal principes om ervoor te zorgen dat de geadresseerde de betekening wel degelijk ontvangt. Zo wordt de opening van het bericht tot betekening op elektronische wijze, dat in de toekomst door de gerechtsdeurwaarder zal kunnen worden verstuurd naar het gerechtelijk elektronisch adres van de geadresseerde, een voorwaarde opdat de betekening ook effectief op elektronische wijze aan het gerechtelijk elektronisch adres van de geadresseerde plaats kan vinden. Ook nieuw is het principe dat elke akte van gerechtsdeurwaarders voortaan in beginsel in gedematerialiseerde (= elektronische) vorm zal worden opgemaakt. Op dit principe bestaan weliswaar enkele uitzonderingen, bijvoorbeeld als een opmaak in gedematerialiseerde vorm om technische redenen of omwille van overmacht onmogelijk zou blijken;
wordt het aantal bewaarde ‘papieren exemplaren’ van het Belgisch Staatsblad drastisch teruggeschroefd. Het Belgisch Staatsblad is in volle overgang van een traditioneel publicatiemedium naar een digitale uitgever van overheidsinformatie. De wetgever vindt het dan ook niet nodig dat er van elk Staatsblad meerdere papieren ‘bewijsexemplaren’ worden gedrukt en bewaard. Voortaan zal er nog maar één papieren exemplaar worden bewaard door de minister van Justitie en zullen er 3 elektronische bewijsexemplaren worden bijgehouden (één bij het Algemeen Rijksarchief, één bij het Bestuur van het Belgisch Staatsblad en één bij de Koninklijke Bibliotheek van België).
Andere wijzigingen
Digitalisering is echter niet de enige focus van de wet van 8 mei 2024. Het betreft een verzamelwet die ook nog heel wat andere wetten wijzigt die onder de bevoegdheid van het departement Justitie vallen. Zo
wordt de toegang tot het centraal aanspreekpunt van de Nationale Bank van België aangepast en uitgebreid met nieuwigheden voor vrederechters, gerechtsdeurwaarders en de familierechtbanken. Voortaan hebben vrederechters en rechters van de familierechtbanken bijvoorbeeld toegang tot het CAP van de NBB in het kader van de procedures van onbeheerde nalatenschappen, nalatenschappen aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving en aanwijzing van een gerechtelijk bewindvoerder voor vermoedelijk afwezigen.
wijzigt de procedure van voorrecht van rechtsmacht, de bijzondere procedure die van toepassing is bij de berechting van magistraten en hoge functionarissen. De krachtlijnen van het systeem blijven bestaan, maar heel wat procedureregels zijn bijgestuurd. Het hele hoofdstuk III van boek II, titel IV in het Wetboek van Strafvordering is vervangen. Opvallende nieuwigheid is bijvoorbeeld: de referendarissen van de 3 hoogste rechtscolleges (Grondwettelijk Hof, Raad van State en Hof van Cassatie) zijn niet meer opgenomen in het toepassingsgebied van de procedure. En ook magistraten op rust (incl. de emeritus-magistraten en eremagistraten) genieten niet langer van de procedure voor handelingen gesteld na het beëindigen van hun effectieve gerechtelijk ambt, net als plaatsvervangende rechters en raadsheren. Daarnaast stelt de nieuwe regeling onder meer dat enkel de procureur-generaal bij het hof van beroep bevoegd blijft de strafvordering in te stellen tegen magistraten die misdaden en wanbedrijven hebben gepleegd. Bijgevolg kan men zich op grond van deze strafbare feiten enkel burgerlijke partij stellen bij de onderzoeksmagistraat of bij het rechtscollege waarbij deze feiten voorafgaandelijk aanhangig werden gemaakt.
zijn er aanpassingen aan het Wetboek van Strafvordering om de uitwissing of het eerherstel van de veroordeling bij eenvoudige schuldverklaring of de beslissing tot opschorting van de uitspraak van de veroordeling mogelijk te maken. Als wettelijk criterium voor de beoordeling of een veroordeling bij eenvoudige schuldigverklaring automatisch wordt uitgewist, dan wel of de veroordeelde eerherstel kan vragen, wordt de strafbaarstelling gehanteerd. Ingeval de door de rechter weerhouden feiten aanleiding geven tot een politiestraf, dan zal binnen de in artikel 619 van het Wetboek van Strafvordering bepaalde voorwaarden, de veroordeling automatisch worden uitgewist. In de andere gevallen kan de veroordeelde, volgens de voorwaarden bedoeld in de artikelen 621 en volgende van het Wetboek van Strafvordering in aanmerking komen voor eerherstel.
en zijn de taken van de griffiers verduidelijkt om elke verwarring met het verbod tot het geven van ‘consult’ te vermijden. Artikel 168, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek impliceert dat de griffiers een informatieplicht hebben. In de praktijk beroepen griffiers zich soms op artikel 297 van het Gerechtelijk Wetboek dat het verbod inhoudt tot het geven van ‘consult’ om geen of slechts weinig informatie te moeten verschaffen en zo te vermijden dat ze een inbreuk zouden uitmaken op dat artikel. Het verlenen van dossiergerichte en louter processuele informatie of hulp moet echter niet beschouwd worden als consult. Artikel 168, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek wordt daarom aangevuld zodat de regels duidelijker zijn. De wetgever stelt dat het wel degelijk tot de taken van de griffiers of van de personeelsleden van de griffie behoort om aan de rechtszoekenden algemene informatie van louter procedurele aard te verstrekken m.b.t. hun dossier en om hen technische bijstand te verlenen in het gebruik van de hardware en software die hen ter beschikking staat in de hoven en in de rechtbanken;
zijn verschillende bepalingen m.b.t. gerechtsdeurwaarders gewijzigd om de efficiëntie van hun werk te verbeteren. In het bijzonder in het kader van de betekeningen en de beslagprocedures op bankrekeningen. Zo zullen gerechtsdeurwaarders gemakkelijker toegang krijgen tot het Centraal Aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten (CAP) van de NBB via een centraliserende organisatie die daartoe zal worden aangewezen. Daarnaast creëert de wetgever een rechtsgrond in het Gerechtelijk Wetboek voor de oprichting van het ‘Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders’.
In werking
Een omvangrijke tekst, goed voor 6 titels, onderverdeeld in 26 hoofdstukken met in totaal 159 artikelen:
Titel 1: algemene bepalingen;
Titel 2: bepalingen inzake digitalisering van justitie;
Titel 3: diverse bepalingen;
Titel 4: opheffingsbepaling;
Titel 5: overgangsbepalingen;
Titel 6: inwerkingtreding.
De inwerkingtreding verschilt van bepaling tot bepaling. Zo treden bijvoorbeeld de bepalingen m.b.t. het digitaal dossier in burgerlijke zaken, het Centraal register van de (burgerlijke) dossiers van de rechtspleging en de betekeningen op het gerechtelijk elektronisch adres pas 2 jaar na publicatie in werking, met name 1 juni 2026. De vermindering van de bewaarde papieren exemplaren van het Belgisch Staatsblad (van 4 naar 1) en de regel dat alleen nog elektronisch bewaarde exemplaren (en niet langer papieren exemplaren) worden neergelegd bij de Koninklijke Bibliotheek van België en het Algemeen Rijksregister treedt pas in werking op 1 januari 2027 (met mogelijkheid om die datum bij KB te vervroegen). Heel wat andere zaken treden evenwel al 10 dagen na publicatie in werking treden, op 7 juni 2024, of hebben retroactief uitwerking.

Bron:  15 MEI 2024. - Wet houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen II,BS 28 mei 2024, bl. 65421.