Een vraag? Een suggestie?
Tel.: 015 78 7600
Mail: klant.BE@wolterskluwer.com
Vul het formulier in


Verkeersvademecum 2024 (NIEUW)



In editie 2024 van het Verkeersvademecum werden alle wetswijzigingen verwerkt tot en met 1 december 2023. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop, waar u ook een overzicht vindt van de verwerkte wetswijzigingen.

Interventiezakboekje 2024 (NIEUW)



Het Interventiezakboekje 2024 bestaat uit 73 alfabetisch geordende fiches. Zij geven uitleg over de wettelijke en bestuurlijke aspecten van verschillende soorten interventies. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop.
 

Zakboekje strafrecht 2022



Het Zakboekje Strafrecht is een onmisbaar werkinstrument voor iedereen die beroepshalve met het strafrecht omgaat. Voor politieambtenaren onmisbaar om betrouwbare pv’s op te stellen. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop.

Wetboek wegverkeer en wegvervoer



Het Wetboek wegverkeer en wegvervoer bevat alle belangrijke verkeersgerelateerde wetteksten die van toepassing zijn in Vlaanderen. Daardoor is het boek een onmisbaar werkinstrument voor de dagelijkse politiepraktijk en tijdens de politionele opleidingen. U kunt het wetboek meteen bestellen via onze webshop.

Nieuwe Europese richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld

Nieuws - 30/05/2024
-
Auteur 
Droits Quotidiens Legal Design


Op 14 mei 2024 heeft de Europese Unie een innoverende richtlijn uitgebracht over geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Deze richtlijn legt de lidstaten op om verscheidene gedragingen te erkennen als strafbare feiten. De slachtoffers genieten nieuwe ondersteuningsmaatregelen en worden doorverwezen naar gespecialiseerde ondersteuningsdiensten.
Nieuwe strafbare feiten
Lijst van de nieuwe strafbare feiten
Alle lidstaten moeten de volgende opzettelijke gedragingen beschouwen als strafbare feiten:
vrouwelijke genitale verminking;
gedwongen huwelijk;
het zonder instemming delen van beeld- of videomateriaal van seksueel expliciete activiteiten of van de intieme delen van een persoon;
cyberstalking;
cyberintimidatie;
online aanzetten tot geweld of haat.
Uitlokking, medeplichtigheid en poging
Een persoon kan worden bestraft als hij:
een andere persoon aanzet tot het plegen van deze strafbare feiten;
medeplichtig is aan een van deze strafbare feiten;
een van deze strafbare feiten poogt te plegen.
Doeltreffende, evenredig en afschrikkende sancties
De lidstaten moeten deze gedragingen bestraffen. De sanctie moet doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
De lidstaten moeten voorzien in een minimumstraf en een maximumstraf. De maximumstraf moet worden vastgesteld op:
5 jaar of + voor vrouwelijke genitale verminking;
3 jaar of + voor gedwongen huwelijk;
1 jaar of + voor:
-
het zonder instemming delen van beeld- of videomateriaal van seksueel expliciete activiteiten of van de intieme delen van een persoon;
-
cyberstalking;
-
cyberintimidatie;
Zwaardere straffen
Wanneer een persoon een van deze strafbare feiten in een bepaalde context pleegt, kan de straf zwaarder zijn. Dit hangt af van de omstandigheden.
De lidstaten moeten in de wet in verzwarende omstandigheden voorzien, namelijk:
het strafbaar feit is bij herhaling gepleegd;
het slachtoffer is kwetsbaar vanwege een situatie van afhankelijkheid of een lichamelijke, geestelijke, intellectuele of zintuiglijke handicap;
het slachtoffer is een kind;
het strafbare feit is gepleegd in aanwezigheid van een kind;
het strafbare feit is door 2 personen samen gepleegd;
het strafbare feit is gepleegd met gebruikmaking van een wapen;
enz.
Verjaringstermijn
De lidstaten moeten voorzien in een voldoende lange verjaringstermijn, zodat de slachtoffers kunnen handelen.
Wanneer een kind slachtoffer is van vrouwelijke genitale verminking, begint de verjaringstermijn te lopen wanneer het kind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
Bescherming van slachtoffers en toegang tot de rechter
Aangifte
De slachtoffers moeten de mogelijkheid hebben:
klacht in te dienen;
aangifte te doen van gewelddaden tegen vrouwen of huiselijk geweld.
Voor bepaalde strafbare feiten moeten de slachtoffers de mogelijkheid hebben om online aangifte te doen van deze gedragingen.
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat gezondheidswerkers melding kunnen maken van een gedrag wanneer zij redelijke gronden hebben om aan te nemen dat:
er een dreigend risico op ernstige fysieke schade voor een persoon bestaat;
een kind ernstig lichamelijk letsel is toegebracht.
De gemelde daden worden onverwijld verwerkt met het oog op onderzoek, vervolging en het nemen van beschermingsmaatregelen.
Onderzoek en vervolging
De personen, de eenheden of de diensten die onderzoeken en vervolgen moeten gespecialiseerd en opgeleid zijn op het gebied van geweld tegen vrouwen of huiselijk geweld.
Ze moeten over doeltreffende onderzoeksinstrumenten beschikken, met name voor het analyseren en verzamelen van elektronisch bewijs in gevallen van cybercriminaliteit
De slachtoffers worden zo snel mogelijk doorverwezen naar diensten voor het verzamelen van bewijzen.
Beschermings- en ondersteuningsbehoeften
Bij het 1e contact tussen slachtoffer en bevoegde autoriteit van de lidstaat moet het slachtoffer een individuele beoordeling krijgen. Doel van deze beoordeling is de specifieke beschermingsbehoeften van het slachtoffer te bepalen.
De lidstaten moeten ook de individuele ondersteuningsbehoeften van het slachtoffer beoordelen.
Op basis van deze specifieke beschermings- en ondersteuningsbehoeften wordt het slachtoffer doorverwezen naar ondersteuningsdiensten.
Kinderen kunnen naar ondersteuningsdiensten worden doorverwezen zonder instemming van de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid draagt.
Uitvaardigen van verboden
De autoriteiten moeten de bevoegdheid krijgen om verboden uit te vaardigen:
spoedeisend locatieverbod dat de dader van het strafbare feit beveelt om de woning van het slachtoffer te verlaten en verbiedt de woning van het slachtoffer of de werkplek van het slachtoffer te betreden;
gebiedsverbod;
beschermingsbevel.
Als de dader deze verboden en bevelen niet naleeft, wordt hij gestraft.
Richtsnoeren
De lidstaten kunnen richtsnoeren opstellen. Deze richtsnoeren geven instructies aan de bevoegde autoriteiten die optreden in strafprocedures, zoals:
de wijze van verzamelen van bewijsmateriaal;
de wijze van behandelen van de slachtoffers;
de wijze van identificatie van genderstereotypen;
de wijze van doorverwijzing van de slachtoffers naar de ondersteuningsdiensten;
enz.
Schadevergoeding van de slachtoffers
De slachtoffers hebben het recht om van de dader van het strafbare feit volledige schadevergoeding te vorderen voor de geleden schade.
Ondersteuning van de slachtoffers
De lidstaten moeten zorgen dat er ondersteuningsdiensten beschikbaar zijn voor de slachtoffers. De slachtoffers moeten worden geholpen, ongeacht of zij al dan niet een formele klacht hebben ingediend
Deze diensten informeren het slachtoffer over:
elke relevante praktische kwestie;
de toegang tot juridisch advies;
de diensten voor medisch en forensisch onderzoek;
enz.
Gespecialiseerde ondersteuning
De slachtoffers hebben behoefte aan gespecialiseerde ondersteuning.
Zo moeten de lidstaten zorgen voor diensten die hulp kunnen bieden aan slachtoffers:
van seksueel geweld;
van vrouwelijke genitale verminking;
van seksuele intimidatie op het werk;
die worden geconfronteerd met intersectionele discriminatie en een verhoogd risico op geweld lopen;
onderdanen van derde landen.
Kosteloze hulplijnen
De lidstaten moeten zorgen voor telefonische hulplijnen;
kosteloos;
24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar.
Het doel is informatie en advies te verstrekken aan slachtoffers. Idealiter wordt deze dienst aangeboden in verscheidene talen.
Toevluchtsoorden en tussentijdse opvang
De lidstaten moeten voorzien in toevluchtsoorden en passende tussentijdse opvang.
Deze toevluchtsoorden moeten beantwoorden aan de behoeften van de slachtoffers en hen dus helpen bij hun herstel door te zorgen voor veilige, gemakkelijk toegankelijke, adequate en passende levensomstandigheden met het oog op terugkeer naar een zelfstandig leven.
Deze toevluchtsoorden moeten in voldoende aantallen beschikbaar zijn en aangepast zijn aan gezinnen met kinderen.
Alle slachtoffers hebben toegang tot deze toevluchtsoorden, ongeacht hun nationaliteit, staatsburgerschap, verblijfplaats of verblijfsstatus.
Kindslachtoffer
Als een kind getuige van huiselijk geweld is geweest, wordt het eveneens als een slachtoffer beschouwd.
Als een kind slachtoffer of getuige van huiselijk geweld of van geweld tegen vrouwen is geweest, moet het ondersteuning krijgen.
Bijvoorbeeld:
het kind moet medische zorg en emotionele, psychosociale, psychologische en educatieve ondersteuning krijgen;
het kind moet samen met zijn niet-gewelddadige familieleden in permanente of tijdelijke huisvesting worden geplaatst.
 
De rechter moet rekening houden met het hogere belang van het kind bij zijn beslissing over tussentijdse opvang van het kind.
Als een kind slachtoffer is, moeten de autoriteiten toegang hebben tot de nodige informatie om het hogere belang van het kind in het kader van civiele procedures te beoordelen.
Opleiding van beroepsbeoefenaren
Beroepsbeoefenaren die in contact komen met de slachtoffers moeten worden opgeleid, met name:
politieambtenaren;
gerechtsmedewerkers, rechters en aanklagers;
gezondheidswerkers;
personeel van sociale diensten;
onderwijspersoneel;
advocaten;
personen met toezichthoudende functies op de werkplek;
enz.
Inwerkingtreding en omzetting
Richtlijn 2024/1385 is van toepassing met ingang van 13 juni 2024.
De lidstaten moeten deze richtlijn in hun nationaal recht omzetten vóór 14 juni 2027.

Bron:  Richtlijn (EU) 2024/1385 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mai 2024 ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld,PB. L. 2024/1385, 24 mei 2024.