Een vraag? Een suggestie?
Tel.: 015 78 7600
Mail: klant.BE@wolterskluwer.com
Vul het formulier in


Verkeersvademecum 2024 (NIEUW)



In editie 2024 van het Verkeersvademecum werden alle wetswijzigingen verwerkt tot en met 1 december 2023. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop, waar u ook een overzicht vindt van de verwerkte wetswijzigingen.

Interventiezakboekje 2024 (NIEUW)



Het Interventiezakboekje 2024 bestaat uit 73 alfabetisch geordende fiches. Zij geven uitleg over de wettelijke en bestuurlijke aspecten van verschillende soorten interventies. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop.
 

Zakboekje strafrecht 2022



Het Zakboekje Strafrecht is een onmisbaar werkinstrument voor iedereen die beroepshalve met het strafrecht omgaat. Voor politieambtenaren onmisbaar om betrouwbare pv’s op te stellen. U kunt het boek meteen bestellen via onze webshop.

Wetboek wegverkeer en wegvervoer



Het Wetboek wegverkeer en wegvervoer bevat alle belangrijke verkeersgerelateerde wetteksten die van toepassing zijn in Vlaanderen. Daardoor is het boek een onmisbaar werkinstrument voor de dagelijkse politiepraktijk en tijdens de politionele opleidingen. U kunt het wetboek meteen bestellen via onze webshop.

Hervorming van het strafproces: nieuwe bepalingen betreffende de strafvordering

Nieuws - 24/04/2024
-
Auteur 
Droits Quotidiens Legal Design


Een wet van 9 april 2024 over het strafprocesrecht is verschenen in het Belgisch Staatsblad van 18 april 2024. Deze wet heeft tot doel het strafprocesrecht te hervormen met betrekking tot de regels inzake de strafvordering voor feiten die buiten het Belgische grondgebied zijn gepleegd en de verjaringsregels voor strafvordering.
Extraterritoriale rechtsmacht verbonden aan de dader van het misdrijf
Artikel 6 van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering is gewijzigd. Deze wijziging herhaalt eenvoudigweg de inhoud van artikel 7 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel bepaalt dat Belgische onderdanen die in het buitenland strafbare feiten plegen, voor Belgische rechtbanken kunnen worden gebracht.
Artikel 7 is gewijzigd en bepaalt dat eenieder die een strafbaar feit pleegt voor rekening van een rechtspersoon waarvan de maatschappelijke zetel in België is gevestigd, in België kan worden vervolgd. Dubbele strafbaarheid is niet vereist, hoewel de dader op Belgisch grondgebied aanwezig moet zijn.
Het door de wet van 16 maart 1964 opgeheven artikel 8 is opnieuw opgenomen. Het bevat de inhoud van artikel 6 van de voorafgaande titel met betrekking tot de actieve personaliteit. Dit artikel betreft ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en terroristische misdrijven. Merk op dat om in België vervolgd te worden, het niet langer noodzakelijk is dat de persoon zijn hoofdverblijfplaats op het grondgebied van het Koninkrijk heeft, maar wel dat hij er zijn gewone verblijfplaats heeft.
Artikel 9 is vervangen om een deel van de inhoud van artikel 10quater van de voorafgaande titel over te nemen met betrekking tot strafbare feiten van openbare corruptie. Zodoende kunnen Belgische onderdanen en ingezetenen in België worden vervolgd voor daden van corruptie en ongeoorloofde beïnvloeding. Het criterium van de dubbele strafbaarheid is afgeschaft. Bovendien is het niet langer noodzakelijk dat de verdachte zich in België bevindt.
Artikel 10 is gewijzigd en neemt de inhoud van artikel 10bis van de voorafgaande titel over. Het betreft strafbare feiten gepleegd door personen die onder de Belgische militaire wetgeving vallen of personen die zijn verbonden aan een onderdeel van het leger dat zich op buitenlands grondgebied bevindt.
Artikel 11 is gewijzigd en neemt de inhoud van artikel 9 van de voorafgaande titel over. Merk op dat deze bepaling wordt uitgebreid tot personen die hun gewone verblijfplaats op het grondgebied van het Koninkrijk hebben. Dit artikel betreft bos-, veld-, visvangst- of jachtmisdrijven op het grondgebied van een aangrenzende Staat. Om in België vervolgd te worden, moet de aangrenzende Staat de wederkerigheid aanvaarden, moet de benadeelde partij klacht indienen of moet aan de Belgische overheid een officieel bericht worden gegeven door de overheid van het land waar het misdrijf is gepleegd en moet de verdachte zich op Belgisch grondgebied bevinden.
Rechtsmacht verbonden aan het slachtoffer van het misdrijf
Artikel 12 is gewijzigd en neemt gedeeltelijk de inhoud van artikel 10 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering over. Dit artikel heeft betrekking op misdrijven en vestigt de rechtsmacht op basis van de passieve personaliteit verbonden aan het slachtoffer van het misdrijf. In artikel 10 van de voorafgaande titel was sprake van een "buitenlandse dader"; deze verwijzing is vervangen door de woorden "iedere persoon", en dit om het slachtoffer te beschermen.
Artikel 13 is gewijzigd; het betreft ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht die zijn begaan tegen Belgen, vluchtelingen met gewone verblijfplaats in België en andere personen die meer dan 3 jaar in België hebben verbleven. In deze bepaling zijn de in artikel 10 van de voorafgaande titel bedoelde regels betreffende de rechtsmacht op basis van de passieve personaliteit opgenomen. De verwijzing naar de buitenlandse dader wordt vervangen door een verwijzing naar "iedere persoon". Dubbele strafbaarheid is niet vereist, evenmin als de aanwezigheid van de verdachte op Belgisch grondgebied.
Artikel 14 is gewijzigd; het betreft de misdrijven bedoeld in de artikelen 347bis, 393 tot 397 en 475 van het Strafwetboek die door een vreemdeling worden gepleegd tegen een Belgische persoon. De rechtsmacht van de Belgische rechtbanken is onderworpen aan de voorwaarde dat het misdrijf in het land waar het werd gepleegd, strafbaar is gesteld met een maximale vrijheidsstraf van meer dan 5 jaar. De aanwezigheid van de verdachte op Belgisch grondgebied is niet vereist. Merk op dat, als de verdachte niet in België wordt aangetroffen, de vervolging alleen kan worden ingesteld op verzoek van de federale procureur of de procureur des Konings.
In de wet wordt een artikel 14/1 ingevoegd. Deze nieuwe bepaling heeft betrekking op de rechtsmacht van Belgische rechtbanken voor terroristische misdrijven die door eender welke persoon zijn gepleegd tegen een Belgische persoon of een Belgische instelling. Als de verdachte niet in België wordt aangetroffen, kan vervolging alleen worden ingesteld op verzoek van de federale procureur of de procureur des Konings.
Er is ook een artikel 14/2 in de wet opgenomen; het betreft de rechtsmacht van de Belgische rechtbanken voor misdrijven die in oorlogstijd door een vreemdeling zijn gepleegd tegen een Belgische persoon of een vreemdeling die in België verblijft. Het gaat om de misdrijven opzettelijke doodslag of lichamelijk letsel, verkrachting, aantasting van de seksuele integriteit of aangifte bij de vijand.
Rechtsmacht verbonden aan de verdediging van de belangen van de Belgische Staat
In de wet is een artikel 14/3 ingevoegd, waarin de inhoud van de artikelen 6 en 10 van de voorafgaande titel is overgenomen. Deze bepaling betreft de rechtsmacht van de Belgische rechtbanken inzake misdrijven tegen de veiligheid van de Staat en misdrijven tegen de openbare trouw met betrekking tot de euro of de effecten, papier, zegels, stempels of merken van de Staat of van Belgische openbare besturen of instellingen.
In de wet wordt ook artikel 14/4 ingevoegd, dat bepaalt dat personen die buiten het Belgische grondgebied terroristische misdrijven hebben gepleegd, door Belgische rechtbanken kunnen worden vervolgd indien de dader zich in België bevindt en de Belgische regering geen uitlevering heeft toegestaan.
Er is een artikel 14/5 aan de wet toegevoegd, dat betrekking heeft op openbare corruptiedelicten. Dit betekent dat Belgische rechtbanken iedere persoon die dit soort misdrijven buiten het Belgische grondgebied heeft gepleegd, kunnen vervolgen als die persoon Belgische personen omkoopt die een openbaar ambt bekleden in het buitenland of die hun ambt bekleden in een internationale publiekrechtelijke organisatie die in België is gevestigd.
Rechtsmacht verbonden aan de verdediging van andere belangen
Artikel 14/6 is in de wet opgenomen en betreft een aantal ernstige misdrijven tegen personen, zoals seksueel misbruik, prostitutie, migrantensmokkel en seksuele verminking. Het bepaalt dat elke persoon die dergelijke misdrijven heeft gepleegd, in België kan worden vervolgd als hij ze buiten het Belgische grondgebied heeft gepleegd. Om te worden vervolgd, moet de persoon in België worden gevonden, behalve wanneer het misdrijf is gepleegd in oorlogstijd.
Er werd een nieuw artikel 14/7 in de wet ingevoegd, dat betrekking heeft op misdrijven tegen de openbare trouw met betrekking tot munten die in België niet wettelijk gangbaar zijn of voorwerpen bestemd om die munten te vervaardigen, na te maken of te vervalsen, hetzij effecten, papier, zegels, stempels of merken van een vreemd land. De vervolging kan niet plaatshebben dan op een officieel bericht, door de vreemde overheid aan de Belgische overheid gegeven en op voorwaarde dat de dader in België wordt gevonden.
Het nieuwe artikel 14/8 heeft betrekking op bepaalde misdrijven die in oorlogstijd, buiten het Belgische grondgebied, worden gepleegd tegen een onderdaan van een land dat bondgenoot is van België. Het gaat om de misdrijven opzettelijke doodslag of lichamelijk letsel, verkrachting, aantasting van de seksuele integriteit of aangifte bij de vijand. Indien de verdachte een vreemdeling is, heeft de vervolging van het misdrijf alleen plaats indien hij wordt gevonden in België of in een vijandig land, of indien zijn uitlevering kan worden verkregen.
Rechtsmacht gegrond op het Europese of internationale recht
In de wet is een nieuw artikel 14/10 ingevoegd, dat bepaalt dat de Belgische gerechten bevoegd zijn om kennis te nemen van misdrijven gepleegd buiten het Belgische grondgebied zijn gepleegd en die bedoeld zijn door een voor België bindende regel van internationaal of Europees recht, indien België krachtens die regel een procedure bij zijn nationale autoriteiten moet inleiden. Merk op dat vervolging alleen kan worden ingesteld op vordering van de federale procureur.
Deelname aan het plegen van een misdrijf
In de wet is een artikel 14/11 ingevoegd; het neemt de inhoud van artikel 11 van de voorafgaande titel over met betrekking tot de vervolging, door Belgische rechtbanken, van een vreemdeling die heeft deelgenomen aan het plegen van een misdrijf gepleegd door een Belg buiten het Belgische grondgebied.
Artikel 14/12 voorziet in de toepassing van de bepalingen inzake extraterritoriale rechtsmacht in het geval van een poging die naar Belgisch recht strafbaar is gesteld.
Het concept van een verdachte die in België wordt aangetroffen, wordt toegelicht in het nieuwe artikel 14/13. Hieronder wordt verstaan het feit dat de verdachte op het grondgebied van het Rijk is gevonden of aangetroffen, na het plegen van het misdrijf en uiterlijk op het tijdstip van de uitoefening van de strafvordering, ook al heeft hij het grondgebied nog vóór de eerste procedurehandelingen verlaten.
Verjaringstermijnen
De huidige verjaringstermijnen in artikel 21 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering zijn gewijzigd. De termijnen zullen nu langer zijn dan de tot nog toe voorgestelde.
De strafvordering is verjaard na 30 jaar, 20 jaar, 15 jaar, 10 jaar of 1 jaar vanaf de dag waarop het misdrijf is gepleegd, naargelang dit misdrijf een misdaad vormt strafbaar met levenslange opsluiting of hechtenis, een misdaad strafbaar met meer dan 20 jaar tot 30 jaar opsluiting of hechtenis, een misdaad strafbaar met meer dan 5 jaar tot ten hoogste 20 jaar opsluiting of hechtenis, een wanbedrijf of een overtreding. Merk op dat de dag waarop het misdrijf is gepleegd, in de termijn is begrepen.
Daarnaast wijzigt de wet een aantal wetten om de verjaringstermijnen aan te passen. Een aantal specifieke wetten voorziet in verjaringstermijnen van minder dan een jaar. Voortaan is voorzien in een verjaringstermijn van een jaar voor de volgende bepalingen:
artikel 12 van het decreet van 20 juli 1831 op de drukpers;
artikel 11, eerste lid, van de wet van 12 maart 1858 tot herziening van het tweede boek van het Strafwetboek betreffende de misdaden en wanbedrijven die afbreuk doen aan de internationale betrekkingen;
artikel 4 van de wet van 25 maart 1891 houdende bestraffing van de aanzetting tot het plegen van misdaden of wanbedrijven;
artikel 204 van het Kieswetboek;
artikel 17 van de wet van 23 juni 1961 betreffende het recht op antwoord.
Verjaringstermijnen
De artikelen 10bis, 10ter, 10quater, 12bis en 22 van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering zijn opgeheven.
Inwerkingtreding
De wet treedt in werking op 28 april 2024.

Bron:  9 april 24 – Wet strafprocesrecht I,BS 18 april 2024, bl. 43755.