De Raad van State is duidelijk in zijn arrest van 20 december 2022 (nr. 255.309): de gewesten – en dus niet de federale overheid – zijn bevoegd voor het vaststellen van de vakbekwaamheidsvereisten voor bestuurders en hoe die kunnen worden bewezen. De federale regering ging dan ook haar boekje te buiten met het ‘KB van 30 april 2020 tot gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2018/645 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 tot wijziging van richtlijn 2003/59/EG betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen en richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs’. Althans voor een groot stuk. De Raad heeft artikels 3, 4, 5 en 6 vernietigd wegens een schending van de ‘bevoegdheidsverdelende regels’.
De zaak werd aangekaart door het Vlaams gewest die oordeelde dat het zelf bevoegd was om de betrokken materie te regelen. Iets waar de Raad dus in volgt. Maar een deel van het KB bleef overeind. Aan
artikels 1, 2, 7 en 8 van het KB van 30 april 2020 werd niet geraakt. Deze artikels vervangen onder meer het begrip ‘communautaire code’ telkens door het woord ‘Uniecode’ in het KB van 4 mei 2007. Gezien de regeling van het rijbewijs zelf een federale bevoegdheid is gebleven komt het ook aan de federale overheid toe om te bepalen wat al dan niet op het rijbewijs wordt vermeld. De federale regering is dus bevoegd om te bepalen dat ‘Uniecode 95’ op het rijbewijs wordt aangebracht en logischerwijze ook om dit begrip te definiëren. Er is hier geen sprake van bevoegdheidsoverschrijding, dus blijven de bepalingen overeind.
Bron: RvS 20 december2022,nr. 355.309.