In een arrest van 30 juni 2022 vernietigt de Raad van State artikel 41, derde streepje, van het koninklijk besluit van 20 juni 2019 tot wijziging van de geldelijke rechtspositie van het personeel van de politiediensten wegens discriminerende wedden tussen de verschillende graden van niveau B.
Specifieke graden en gemeenschappelijke graden van niveau B
Artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juni 2019 bepaalt dat een personeelslid van de politiediensten met een bijzondere loonschaal van niveau B (B1A tot B4A) aanspraak kan maken op een loonschaal BB1, BB2.2, BB3.2 of BB4.2 indien dat voordeliger uitvalt voor hem. De specifieke graden van niveau B – waartoe de vertalers, directiesecretarissen en fotografen behoren – zijn onderworpen aan lagere loonschalen dan die van de gemene graad toegekend aan de consultants.
Vervaldatum van 31 oktober 2022 opgeheven
Artikel 41, derde streepje, van het koninklijk besluit bepaalde dat artikel 6 op 1 juli 2020 in werking trad tot 31 oktober 2022. Bijgevolg konden de titularissen van specifieke graden na deze vervaldag niet langer een vergelijkbare wedde krijgen met deze van de titularissen van de gemene graad.
Op 30 juni 2022 heeft de Raad van State artikel 41, derde streepje, van het koninklijk besluit vernietigd door te bepalen dat het besluit een nadelige verloning ten aanzien van bepaalde graden creëerde door in een vervaldatum van 31 oktober 2022 te voorzien. Deze nadelige wedde bleek ongerechtvaardigd en discriminerend.