Om grootschalige strafbare feiten gemakkelijker op te sporen en te vervolgen, zoals het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, moeten de rechtshandhavingsinstanties vlot toegang krijgen tot financiële informatie uit andere lidstaten. Daarom wordt de informatie-uitwisseling met de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) en het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring (COIV) vergemakkelijkt.
De nieuwe wet van 15 mei 2022 zorgt voor een gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad.
De bedoeling is dat er sneller en eenvoudiger informatie kan uitgewisseld worden in de strijd tegen het witwassen van geld en terrorismefinanciering. De meeste bepalingen van de richtlijn zijn zal opgenomen in het Belgisch recht. Dat maakt dat het merendeel een verduidelijking of afbakening van de bestaande praktijk in België is. Daarnaast worden er een aantal wijzigingen aangebracht, vooral aan de bevoegdheden van het CFI en het COIV.
• | De CFI kan rechtstreeks informatie uitwisselen met EUROPOL. Dat moet niet via de nationale Europol-eenheid gaan. De informatie moet elektronisch uitgewisseld worden via SIENA of FIU.net of de opvolger daarvan. De CFI kan gemotiveerd weigeren als de info een negatief effect zou hebben op lopende onderzoeken of niet in verhouding zou staan tot andere legitieme belangen of niet relevant zou zijn voor het doel waarvoor het gevraag wordt. |
• | De gerechtelijke overheden die informatie kunnen opvragen bij het Financiële inlichtingen-eenheden (FIE’s) worden gedefinieerd. Naast het parket, de onderzoeksrechters en de politie die de opdracht tot het onderzoek heeft gekregen van het parket of de onderzoeksrechter, valt ook het COIV eronder. |
• | Zonder dat hun autonomie beperkt wordt, moeten de FIE’s verplicht worden om samen te werken met de aangewezen bevoegde autoriteiten van hun lidstaten. In België is dat al een bestaande praktijk die geëxpliciteerd wordt. |
• | De gerechtelijke autoriteiten moeten de toestemming van de FIE vragen wanneer ze de informatie voor andere dan de oorspronkelijke doelen willen gebruiken of die willen meedelen aan een andere autoriteit, agentschap of afdeling. |
• | Om het solvabiliteitsonderzoek te verbeteren, wordt de toegang van het COIV tot het Centraal Aanspreekpunt van de Nationale Bank (CAP) uitgebreid. Ook volgende info kan opgevraagd worden: - | financiële verrichtingen met contanten die de veroordeelde heeft uitgevoerd in een welbepaald tijdvak; | - | gegevens over bankkluizen. |
Daarnaast zijn banken voortaan verplicht om periodiek de saldi van bankrekeningen mee te delen aan het CAP. Zo kan het COIV zijn bankonderzoek focussen op bankrekening(en) met een voldoende hoog saldo. Het COIV identificeert de veroordeelde in zijn aanvraag om informatie op basis van zijn identificatienummer en de beschikbare informatiegegevens van het Rijksregister en deelt die gegevens mee aan het CAP. |
• | Het COIV krijgt een nieuwe bevoegdheid: de consultatie van het CAP voor de internationale uitwisseling van bankrekeninginformatie in de strijd tegen ernstige strafbare feiten. Die is wel onderworpen aan bepaalde voorwaarden, zoals een territoriaal aanknopingspunt met België. |
Inwerkingtreding: 4 juni 2022 (10de dag na publicatie in Belgisch Staatsblad).
Bron: 15 MEI 2022. - Wet tot omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad,BS 25 mei 2022, p. 44771.