Op 1 mei 2022 treedt het ‘Verdrag van de Raad van Europa van 16 mei 2015 ter voorkoming van terrorisme’ in werking voor ons land. In dit terrorismepreventieverdrag engageren de staten zich om het publiekelijk uitlokken van terroristische misdrijven, het rekruteren voor terrorisme en het trainen voor terrorisme strafbaar te stellen.
Het verdrag viseert de terroristische misdrijven die vermeld worden in de internationale verdragen die uitvoering geven aan het VN-verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme. Zoals vliegtuigkapingen, gijzelnemingen, aanslagen tegen diplomaten, nucleair terrorisme, enz. De tekst dwingt de staten op een preventiebeleid te voeren om terreur te voorkomen en verstevigt de samenwerking, zowel op preventie- als op justitieel vlak. Met tot slot de verplichting om slachtoffers van terreur te vergoeden.
België heeft het verdrag op 16 januari 2006 ondertekend. In de 16 jaar sinds die ondertekening zijn in ons land reeds tal van terreurmaatregelen ingevoerd waardoor onze regelgeving al grotendeels overeenstemt met de verdragsbepalingen. Zo zorgt de verdragstekst voor de expliciete strafbaarstelling van activiteiten die kunnen leiden tot terrorisme (o.a. publieke provocatie en het werven en trainen van terroristen). Iets wat België al in 2013 heeft geregeld. Via de
wet van 18 februari 2013) zijn de openbare aanzetting tot het plegen van een terroristische daad, de rekrutering voor terrorisme en de terrorisme-opleiding immers strafbaar in ons land. Daarnaast creëert het verdrag een sterker kader voor nationale en internationale samenwerking om bovenstaande strafbare feiten te voorkomen op internationaal niveau. Met onder meer duidelijke afspraken over de uitlevering van verdachten. Ook hier zit onze wetgeving al voor een groot stuk op de rails.
In werking: 1 mei 2022 (verdrag én federale instemmingswet van 11 augustus 2017).
Bron: 11 AUGUSTUS 2017. - Wet houdende instemming met het Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme, gedaan te Warschau op 16 mei 2005,BS 21 april 2022, bl. 37379.