De Vlaamse regering haalde begin dit jaar de plaatsingsvoorwaarde voor driekleurige verkeerslichten uit de Wegcode. Die bepaling verhinderde immers een flexibele toepassing van het driekleurig stelsel met pijlen en de uitrol van het ‘vierkant-groen’-principe op Vlaamse kruispunten. Het was destijds de bedoeling om de oude regeling uit de Wegcode te schrappen en meteen nieuwe, aangepaste plaatsingsvoorwaarden op te nemen in het zogenaamde ‘Reglement van de wegbeheerder’ (MB Verkeerstekens van 11 oktober 1976), maar dat is niet gelukt. Vandaag, enkele maanden later, komt Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters alsnog met de noodzakelijke wijzigingen. De nieuwe regels bieden flexibiliteit om een bredere toepassing van het driekleurig stelsel met pijlen en de uitrol van ‘vierkant-groen’ mogelijk te maken (zowel met gewone klassieke fietserslichten als met de fietserslichten met pijltjes).
Minister Peeters voegt hiervoor een nieuw punt 3.1.3 toe onder
artikel 3 van het Reglement. Dat bepaalt het volgende ‘als de verkeerslichten op een kruispunt zijn geplaatst, mogen het groene of oranjegele licht pas verschijnen als de rode lichten branden voor het verkeer dat uit de dwarswegen komt, behalve als er geen snijdende verkeersstromen ontstaan of als de lichten vermeld in artikel
61.1 6° (lichten met verlicht silhouet van een fiets),
7° (lichten met fietssilhouet omringd door pijltjes)
en 9° (lichten met bijkomend oranjegeel knipperend licht met een fietssilhouet) uit de Wegcode worden gebruikt’.
Verkeerslichten voor fietsers
Afgestemd op deze nieuwe regeling geeft de minister met haar besluit ook meer duiding bij de afmetingen, vorm en werking van de verkeerslichten bestemd voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en geeft een beeld mee van de lichten.
Algemeen geldt dat het silhouet van een fiets op deze lichten op een matte zwarte cirkelvormige oppervlakte staat met diameter van 0,18m tot 0,21m. De lichten mogen op dezelfde paal op ooghoogte van de fietsers worden herhaald. In dat geval mag de cirkelvormige oppervlakte een diameter hebben van 0,10m tot 0,12m.
• | Driekleurige fietserslichten (art. 61.1, 6° Wegcode) |
Het vaste oranjegele licht brandt gedurende ongeveer 3 seconden. Het eropvolgende rode licht gaat aan enkele ogenblikken voor het groene licht voor de andere weggebruikers aangaat. Dat tijdsverschil moet fietsers en bromfietsers de kans geven de rijbaan verder over te steken.
• | Driekleurige fietserslichten met pijltjes (art. 61.1, 7° Wegcode) |
Ook hier geldt de regel dat het vaste oranjegele licht ongeveer 3 seconden brandt en het daaropvolgende rode licht aangaat enkele ogenblikken voor het groene licht voor de andere weggebruikers aangaat.
• | Lichten met bijkomend oranjegeel knipperlicht met fietssilhouet en oranjegele knipperende pijl (art. 61.1, 9° Wegcode) |
Op een oranjegeel knipperlicht met fietssilhouet en een oranjegele knipperende pijl volgt alleen een groen licht.
Verkeerslichten voor voetgangers
En ook voor de voetgangerslichten zijn er nieuwe bepalingen m.b.t. de afmeting, werking en vorm. De afmetingen van de matte zwarte cirkelvormige oppervlakte zijn dezelfde als bij de fietserslichten. Maar de groene voetgangerslichten moeten minstens 4 seconden branden. Knipperen de groene lichten, dan is dat minstens 3 seconden.
Het vast branden van het groene licht stopt enkele ogenblikken voor de lichten aangaan die de bestuurders toelaten de oversteekplaatsen van de voetgangers te dwarsen. De voetgangerslichten moeten geplaatst worden wanneer de intensiteit van het voetgangersverkeer dat rechtvaardigt.
• | Voetgangerslichten met pijltjes |