De agenten van buitenlandse speciale interventie-eenheden die in België bijstand komen verlenen, mogen op ons grondgebied wapens en munitie voorhanden hebben en vervoeren die in hun land van herkomst behoren tot de reglementaire uitrusting. Maar ze mogen alleen die wapens en munitie dragen die ze volgens de wet van 19 juli 2018 ook effectief in ons land mogen gebruiken. Daarbij gaat het enkel om wapens die qua aard, type en kaliber vergelijkbaar zijn met die welke, in dezelfde situatie en overeenkomstig de toepasselijke nationale regelgeving, mogen gebruikt worden door de Belgische politieambtenaren behorende tot de speciale interventie-eenheden. Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden verduidelijkt daarmee de wapendracht van de agenten van de buitenlandse speciale interventie-eenheden die hier bij ons bijstand komen verlenen bij politieopdrachten. Pas sinds 2018, met de Verzamelwet van 19 juli, heeft ons land een gedetailleerde interne wettelijke regeling die het kader, de voorwaarden en de procedures vastlegt voor deze vorm van bijstand. Het besluit van minister Verlinden was nodig voor de verdere uitvoering ervan.
In werking: 28 december 2020.
Bron: 10 DECEMBER 2020. - Ministerieel besluit betreffende het voorhanden hebben, het vervoeren en het dragen van bewapening door agenten van buitenlandse speciale interventie-eenheden,BS 18 december 2020.Extra informatie: Wet van 19 juli 2018 tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen, BS 21 augustus 2018
(art. 22-30 Verzamelwet Politie).