Sinds 17 januari 2020 moeten de Europese lidstaten ervoor zorgen dat de markeringen op vuurwapens minstens 1,6mm groot zijn. Voor die datum waren ze daarin volledig vrij waardoor de markering soms onleesbaar klein was. Iets wat de tracering van de wapens enorm bemoeilijkte. De verplichte minimumgrootte maakt deel uit van Uitvoeringsrichtlijn 2019/68. De bepalingen worden via KB opgenomen in de Belgische wapenwetgeving.
Voor àlle vuurwapens
De minimale lettergrootte geldt voor de markering van àlle vuurwapens die sinds 17 januari 2020 op de Europese markt worden gebracht. En ieder vuurwapenonderdeel dat na vervaardiging of invoering aan een proef onderworpen is.
Er wordt alleen een uitzondering gemaakt voor onderdelen die te klein zijn om op die manier gemarkeerd te worden. Te kleine onderdelen moeten wel minstens een serienummer of een alfanumerieke of digitale code dragen.
De verplichtingen gelden ook voor vuurwapens of de aan de proef onderworpen onderdelen die van bijzonder historisch belang zijn ‘rekening houdend met hun specifieke kenmerken’.
Andere maatregelen voor betere traceerbaarheid
De commissie voert met richtlijn 2019/38 nog een aantal andere maatregelen in voor een betere traceerbaarheid. De lidstaten mogen ook alleen nog maar het Latijnse, Griekse of cyrillische alfabet gebruiken voor markeringen, het talstelsel moet dan weer Arabisch of Romeins zijn. België kiest voor het Latijnse alfabet en het Arabische taalstelsel.
Daarnaast zijn een aantal nieuwe vereisten voor de markeringsplaten op framegroepen of kastgroepen van ‘niet-metallisch materiaal’.
12 augustus 2020
Uitvoeringsrichtlijn 2019/68 is in werking getreden op 6 februari 2019 (20 dagen na publicatie in het Europees Publicatieblad). De lidstaten kregen een jaar de tijd om hun regelgeving aan te passen en uiterlijk op 17 januari 2020 aan de nieuwe bepalingen te voldoen. België is met het KB van 31 juli 2020 dus iets te laat met de omzetting. Het KB is in werking getreden op 12 augustus 2020.