Sinds 24 mei 2013 wordt de arbeidsrelatie tussen een bewakingsagent en zijn medecontractant weerlegbaar vermoed een arbeidsovereenkomst te zijn wanneer aan minstens 5 van de 9 criteria uit het
KB van 29 april 2013 is voldaan. Denk aan de voorwaarden dat een bewakingsagent geen financieel of economisch risico loopt en dat hij geen verantwoordelijkheid en beslissingsmacht heeft over financiële middelen of het aankoopbeleid. Het besluit verwijst voor de afbakening van het begrip bewakingsagent echter nog naar de oude
Wet private en bijzondere veiligheid van 10 april 1990. Maar sinds 10 november 2017 is de
nieuwe Wet Private en Bijzondere Veiligheid van kracht. Met tal van nieuwe basisregels voor bewakingsagenten. Het zijn logischerwijs deze aangepaste principes die gelden voor de afbakening van het begrip bewakingsagent in de regelgeving mbt de arbeidsrelatie met medecontractanten. In het besluit worden de verwijzingen naar de oude wet dan ook vervangen door verwijzingen naar de nieuwe wet.
In werking: 12 april 2020.
Bron: Koninklijk besluit van 19 maart 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 april 2013 tot uitvoering van artikel 337/2, § 3, van de programmawet (I) van 27 december 2006 wat betreft de aard van de arbeidsrelatie tussen een bewakingsagent bedoeld bij de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid en zijn medecontractant, BS 2 april 2020.