Zijn feitenrechters binnenkort verplicht om bij iedere veroordeling tot een vrijheidsstraf van minstens 5 jaar voor terrorisme (art. 137, 140 en 141 Sw.) altijd de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank uit te spreken als bijkomende straf? Volgens een wetsvoorstel dat recent bij de Kamer werd ingediend alvast wel.
Nu kan dat alleen wanneer het terroristische misdrijf (art. 137 Sw.) de dood tot gevolg heeft. De indiener van het wetsvoorstel is echter van mening dat de notie terrorisme, de terroristische misdrijven én de daders niet meer dezelfde omvang hebben als bij de opzet van de bepaling in het Strafwetboek en wil de verplichte terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank (artikel 34ter van het Strafwetboek) verder uitbreiden naar alle veroordelingen wegens terrorisme gestraft met een vrijheidsstraf van ten minste 5 jaar. Op die manier zal de strafuitvoeringsrechtbank zich voor het verstrijken van de hoofdstraf stelselmatig moeten uitspreken over de tenuitvoerlegging van die bijkomende straffen kan ze beslissen om de ter beschikking gestelde veroordeelde van zijn vrijheid te beroven dan wel om hem al dan niet onder toezicht in vrijheid te stellen, ongeacht of het terroristische misdrijf de door heeft veroorzaakt van het slachtoffers.
Via het wetsvoorstel wordt
artikel 34ter van het Strafwetboek uitgebreid: ‘hoven en rechtbanken spreken een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank uit voor minstens 5 tot maximum 15 jaar die ingaat na afloop van de hoofdstraf bij veroordelingen
- die toepassing maken van de artikelen
54 en
57bis Sw. behalve indien de vroegere straf voor een politieke misdaad werd opgelegd;
- die, toepassing makend van de artikelen
57 en
57bis Sw., een herhaling van misdaad op misdaad vaststellen, behalve indien de vroegere straf voor een politieke misdaad werd opgelegd;
- tot een vrijheidsstraf van minstens 5 jaar op grond van art.
137,
140,
141,
376 eerste lid,
417ter derde lid 2° en
428 §5 Sw.
Bron: Wetsvoorstel tot wijziging van het Strafwetboek, teneinde de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank uit te breiden tot alle terroristische misdrijven, Parl. St. Kamer 2020,
nr. 0696/001.