De lokale besturen en de politiezones die aangesloten zijn bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds van de Provinciale en Plaatselijke Besturen zullen hun responsabiliseringsbijdrage in 2020 moeten aflossen via maandelijkse stortingen. Dat was in 2019 ook zo, maar de percentages die moeten worden toegepast voor de berekening van de bedragen zijn aangepast.
Maandelijkse stortingen
De lokale besturen en politiezones moeten hun responsabiliseringsbijdrage volgend jaar betalen in de vorm van 10 maandelijkse termijnen van telkens ‘één twaalfde van 94,40% van het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage die het bestuur verschuldigd was voor het jaar 2018’ (vorig jaar was dit 1/12e van 108% van de bijdrage van 2017).
Aanvullende storting
Naast de maandelijkse stortingen zijn de besturen verplicht om iedere maand een aanvullende storting te doen om ervoor te zorgen dat de lopende pensioenen ten laste van het fonds in 2020 kunnen worden uitbetaald zonder thesaurieproblemen. Deze stortingen bedragen telkens ‘één twaalfde van 53,60% van het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage die het bestuur verschuldigde was voor het jaar 2018’ (in 2019 ging het nog om 1/12de van 23,40% van de bijdrage voor het jaar 2017’).
Ingewikkelde berekening
Het oude systeem - waarbij de responsabiliseringsbijdrage aan de aangesloten lokale besturen en politiezones werd gefactureerd in de maand september ‘van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop ze betrekking heeft’ (N+1) en er mogelijkheid was om te betalen tot 31 december in het jaar N+1 – zorgde voor een structureel thesaurieprobleem bij het fonds. Om problemen bij de uitbetaling van de pensioenen te vermijden, werd dan ook een nieuw systeem ingevoerd: geen jaarlijkse betalingen meer in het jaar N+1, maar maandelijkse stortingen in het jaar N.
De betrokken zones en besturen moeten hun responsabiliseringsbijdragen dus veel sneller betalen dan vroeger. Omdat deze aanpassing een aanzienlijke financiële impact kon hebben, werd gekozen voor een stapsgewijze invoering. Vanaf juni 2018 zouden de maandelijkse betalingen starten van de bijdrage verschuldigd voor het vorige kalenderjaar en gaandeweg zou het maandelijkse deel van de bijdrage verschuldigd voor het lopende kalenderjaar groter worden. Dit komt er wel op neer dat de zones en besturen een tijdje meer dan 100% responsabiliseringsbijdrage moeten betalen. Geen bijkomende uitgaven, maar een vervroegde betaling (in jaar N) van de bijdragen verschuldigd in het jaar N+1.
De maatregel is van toepassing sinds juni 2018. Van juni tot en met oktober 2018 moesten de betrokkenen maandelijks ‘één twaalfde van 118% van het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage verschuldigd voor het jaar 2016’ betalen. In 2019 daarentegen ging het om 10-maandelijkse betalingen, van elk één twaalfde van 108% van het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage verschuldigd voor het jaar 2017. Nieuw sinds dat jaar is dat de zones volgend jaar ook maandelijks een aanvullende storting moeten doen m.b.t. de responsabiliseringsbijdrage van het jaar 2019 zelf. Deze aanvullende betaling wordt werd toen telkens vastgesteld op ‘één twaalfde van 23,40% van het bedrag van de bijdrage die het bestuur of de zone verschuldigd was voor het jaar 2017’.
In 2020 wordt dat systeem verdergezet met aangepaste percentages. Die zijn telkens het resultaat van een complexe berekening. De principes daarvoor zijn opgenomen in de Pensioenwet, de invulling ervan maakt deel uit van de uitvoeringsbesluiten. Meer info over de berekening van de percentages voor het jaar 2020 in het KB van 20 december 2019.
In werking: 1 januari 2020
Extra informatie: Koninklijk besluit van 3 december 2018 tot uitvoering van artikel 21, § 3, eerste lid en § 4 van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen voor het jaar 2019, BS 5 december 2018.