Het aanvullend pensioen voor de contractuelen van de politiediensten (federale én lokale politie), het gerechtspersoneel en het federaal openbaar ambt is een feit. De reglementaire basis voor de toekenning ervan is eind december in het Belgisch Staatsblad verschenen. De bepalingen hebben voor de meeste ambtenaren retroactief uitwerking vanaf 1 juli 2019.
Aanvullend pensioen
Het aanvullend pensioen is van toepassing op alle contractuele personeelsleden (behalve studenten) in dienst van
• | de federale overheidsdiensten; |
• | de programmatorische federale overheidsdiensten en de diensten die ervan afhangen; |
• | het ministerie van Landsverdediging en de diensten die ervan afhangen; |
• | bepaalde rechtspersonen zoals de diensten van de rechterlijke orde, Fedasil en het BIPT; |
• | een beleidscel op federaal niveau (let op alleen contractueel dat rechtstreeks is aangeworven door de cellen. Gedetacheerd personeel moet door hun oorspronkelijke instelling worden gedekt); |
• | de geïntegreerde politie. |
Werkgever betaalt vaste bijdrage
Het betreft een spaarsysteem dat volledig wordt gefinancierd door de werkgever. De personeelsleden moeten dus zelf niets bijdragen.
De werkgever betaalt een jaarlijkse vaste bijdrage. Die is vastgelegd op
• | 1% van de referentiebezoldiging 2017 voor het jaar 2017 |
• | 1,5% van de referentiebezoldiging 2018 voor het jaar 2018 |
• | 3% van de referentiebezoldiging vanaf 1 januari 2019. |
De bijdrage wordt berekend op basis van de brutowedde van de maand januari of, als dat niet kan, op basis van de brutowedde van de eerste maand dienst rekening houdend met het percentage die de prestaties vertegenwoordigen van een voltijdse baan. De concrete berekening wordt uitgebreid toegelicht in het KB van 11 december 2019.
Vanaf indiensttreding
Het voordeel van de aanvullende pensioenen die via het KB zijn ingevoerd wordt in aanmerking genomen vanaf de datum van indiensttreding, maar niet eerder dan 1 januari 2017, zonder afbreuk te doen aan de rechten die sommigen elders zouden hebben opgebouwd.