De gemeentefinanciën staan onder druk door de almaar stijgende pensioenlasten. Maar de Vlaamse overheid springt in de bres en voorziet vanaf 2020 in structurele financiële steun. Deze dotatie bedraagt de helft van de responsabiliseringsbijdrage die de Vlaamse gemeenten, politiezones, hulpverleningszones, havenbedrijven, autonome gemeentebedrijven, ziekenhuizen en welzijnsverenigingen moeten betalen.Pensioenlasten statutaire ambtenaren
Lokale besturen staan volledig zelf in voor de financiering van de pensioenen van hun statutaire ambtenaren. Ze kunnen dit doen met de hulp van een pensioenverzekeraar, maar de meeste steden en gemeenten zijn hiervoor aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen.
Jaarlijkse bijdragen
Concreet int het Pensioenfonds een basisbijdrage. Die bestaat uit
- een persoonlijke bijdrage van 7,5% ingehouden op het salaris van de statutaire ambtenaren die nog in dienst zijn bij de lokale besturen en
- een werkgeversbijdrage van 34% (percentage van het jaar 2019) op het brutosalaris van de nog in dienst zijnde statutairen.
De persoonlijke bijdrage bleef doorheen de jaren constant. De werkgeversbijdrage daarentegen is spectaculair toegenomen van 27,5% in 2012 tot 34% in 2019. En verwacht wordt dat dit percentage zal blijven stijgen.
Herinner dat sommige besturen een korting genieten op de werkgeversbijdrage door opgebouwde reserves.
Responsabiliseringsbijdrage
Sommige besturen moeten bovenop de basisbijdrage ook een responsabiliseringsbijdrage betalen. Dat is het geval wanneer de basisbijdrage op basis van de statutaire loonmassa niet volstaat om de pensioenen te betalen van de gepensioneerde statutairen.
Door het toenemende aantal gepensioneerden en kleinere aantal actieve statutairen moeten steeds meer gemeenten die responsabiliseringsbijdrage betalen. En het percentage wordt ook steeds hoger. Vandaag bedraagt de responsabiliseringscoëfficiënt 50%, maar volgens prognoses van de Federale Pensioendienst zou die oplopen tot 75% in 2024.
Bij tal van lokale besturen komen de financiën daardoor steeds meer onder druk te staan.
Tussenkomst Vlaamse overheid
De Vlaamse overheid erkent de lokale pensioenproblematiek en springt in de bres. Vanaf 2020 zal de Vlaamse overheid daarom een jaarlijkse dotatie uitkeren die de helft bedraagt van de responsabiliseringsbijdrage die de Vlaamse gemeenten, OCMW’s, autonome gemeentebedrijven, havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en welzijnsverenigingen verschuldigd zijn.
De kost van deze maatregel wordt voor de Vlaamse overheid geraamd op:
- 2020: 130.805.000 euro
- 2021: 146.524.000 euro
- 2022: 194.946.000 euro
- 2023: 252.687.000 euro
- 2024: 282.899.000 euro
Wettelijke voorwaarden
In het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2020 vinden we alvast de basis voor de uitbetaling van de dotatie en een reeks uitbetalingsvoorwaarden:
- het gaat om een ‘algemene werkingssubsidie’;
- het subsidiebedrag houdt geen rekening met de korting die de besturen kunnen krijgen op de responsabiliseringsbijdrage door de verschuldigde premie voor een aanvullende pensioenregeling voor hun contractueel personeel in mindering te brengen;
- voor de percentages van de wettelijke basisbijdrage en de responsabiliseringscoëfficiënt wordt uitgegaan van de percentages waarop de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen van de Federale Pensioendienst van mei 2019 gebaseerd zijn. Wijzigingen aan de percentages voor de wettelijke basisbijdrage of aan de responsabiliseringscoëfficiënt worden enkel in rekening gebracht als ze een daling van de responsabiliseringsbijdrage van dat bestuur tot gevolg hebben;
- voor 2020 wordt het subsidiebedrag voor elk bestuur vastgesteld op basis van de ramingen van de responsabiliseringsbijdrage van de Federale Pensioendienst van mei 2019. Vanaf 2021 stelt de Vlaamse regering het subsidiebedrag voor elk bestuur vast op basis van de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen van de Federale Pensioendienst die op 31 oktober van elk jaar beschikbaar zijn. Dit bedrag wordt gecorrigeerd met de helft van het verschil tussen de toegekende subsidie voor het voorgaande jaar en de afrekening voor het voorgaande jaar;
- de bedragen worden in 1 keer uitbetaald, ieder jaar op de eerste werkdag van de maand december.
Bron: Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2020, Vl. Parl. 2019,
nr. 152.