De inspecteurs van de FOD Binnenlandse Zaken en de sociale inspecteurs die controles uitvoeren in het kader de Wet Private en Bijzondere Veiligheid verzamelen en verwerken tal van gegevens. Ook persoonsgegevens. In principe moeten ze daarbij de GDPR-regels naleven. Maar omdat hun opdracht kadert in het algemeen belang ter bescherming van de openbare veiligheid voorziet de wetgever uitzonderingen.
De Algemene Directie Private Veiligheid mag in het kader van zijn controle-opdrachten bepaalde GDPR-rechten uitstellen, beperken of weigeren. Het gaat om
• | Het recht op informatie dat iemand heeft er over hem persoonsgegevens worden verzameld |
• | Het recht op inzage van persoonsgegevens |
• | Het recht op rectificatie |
• | Het recht op beperking van de verwerking. |
Waarborgen voor betrokkenen
Maar deze GDPR-rechten kunnen niet zo maar worden beperkt. De betrokkene geniet nog steeds van een aantal waarborgen. De functionaris van de gegevensbescherming van de ADPV moet de betrokkene inlichten over eventuele beperkingen of weigeren én de redenen daarvoor (al bestaan hierop uitzonderingen). Bovendien moet de functionaris steeds informeren over de mogelijkheden om klacht in te dienen of beroep aan te tekenen. Tot slot is de ADPV verplicht om maatregelen te nemen tegen misbruik en onrechtmatige toegang of doorgifte van persoonsgegevens.
Niet van toepassing op politie
Merk op: de aanvullingen zijn alleen van toepassing op de inspecteurs van de FOD Binnenlandse Zaken en de sociale inspecteurs die belast zijn met de controles op de Wet Private en Bijzondere Veiligheid van 2 oktober 2017. En dus niet op de politiediensten hoewel die ook controles uitvoeren. Voor hen zijn de bepalingen uit titel II van de Wet Bescherming van Persoonsgegevens van toepassing (omzetting Privacyrichtlijn Politie-Justitie).
In werking: 15 juni 2019.
Bron:
Wet van 9 mei 2019 tot wijziging van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid voor wat betreft de verwerking van gegevens, BS 5 juni 2019.