België gaat terreurslachtoffers sneller én adequater vergoeden. Er komt een specifieke vergoeding voor advocatenkosten, een ruimer voorschot om beter de eerste kosten te kunnen dekken en een hogere vergoeding voor reis- en verblijfskosten na een aanslag in het buitenland. Maar de wetgever past ook de werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden zodat aanvragen sneller verwerkt worden. Extra aandacht gaat naar buitenlandse slachtoffers die ook zullen kunnen genieten van de voordelen binnen het Statuut van Nationale Solidariteit. Met tot slot een nieuwe, uitzonderlijke tegemoetkoming voor slachtoffers van zogenaamde ‘cold cases’.
Specifieke vergoeding voor advocatenkosten
Terreurslachtoffers kunnen voortaan aanspraak maken op een specifieke vergoeding voor advocatenkosten tot 12.000 euro (bedrag zal via KB kunnen worden aangepast). Dit is het maximumbedrag dat nu via de rechtsplegingsvergoeding wordt voorzien voor niet in geld waardeerbare vorderingen of voor vorderingen tussen 100.000 en 250.000 euro. Het subsidiariteitsbeginsel blijft van toepassing, dit wil zeggen dat deze nieuwe bepaling niet geldt voor personen die kunnen beroep doen op een rechtsbijstandsverzekering.
De advocatuur engageert zich bovendien om een speciale permanentielijst op te maken voor advocaten gespecialiseerd in verzekeringen. Deze lijst zal ook gecommuniceerd worden, wat zeer belangrijk is, niet alleen voor de slachtoffers zelf, maar ook voor de Gemeenschappen die via de justitiehuizen in eerstelijnsbijstand voorzien. Dezelfde regeling wordt voorzien voor occasionele redders.
Voorschot opgetrokken
De Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden zal hogere voorschotten kunnen toekennen, tot maximaal 125.000 euro. Het huidige maximum van 30.000 euro blijkt onvoldoende om de eerste kosten te dekken.
Reis- en verblijfskosten
De vergoeding voor reis-en verblijfskosten na een aanslag in het buitenland wordt verhoogd tot 6.000 euro (nu maximaal 1.250 euro). Ook de onrechtstreekse slachtoffers zullen deze reis- en verblijfskosten in rekening kunnen brengen.
Dossiers sneller behandelen
Slachtoffers zullen dus op meer financiële steun kunnen rekenen, maar het is voor hen ook belangrijk om snel uitsluitsel te krijgen over hun aanvragen. Daarom wordt ook de werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden bijgestuurd. Er komt bijvoorbeeld een afzonderlijke afdeling voor terreurdaden om de dossiers sneller te kunnen verwerken. Maar daarnaast wordt ook het indienen van aanvragen eenvoudiger. Er bijvoorbeeld zal nog maar één aanvraagformulier worden gebruikt voor aanvragen financiële hulp, aanvragen statuut nationale solidariteit en aanvragen herstelpensioen.
Cold Cases
Tot slot komt de wetgever met een oplossing voor slachtoffers van zogenaamde ‘cold cases’ waarbij gerechtelijke onderzoeken jaren kunnen aanslepen zonder dat een dader wordt gevonden. Bijvoorbeeld de Bende van Nijvel. Hoewel ook deze slachtoffers al na één jaar financiële hulp kunnen krijgen (maximaal 125.000 euro) voor medische kosten, procedurekosten, morele schade of invaliditeit, blijkt dat de jarenlange onzekerheid over de identiteit en motieven van de dader een ‘uitzonderlijke schade’ veroorzaken. Slachtoffers voelen zich vaak verplicht om jaren na de feiten stappen te blijven ondernemen in het kader van het onderzoek, advocaten te blijven inzetten, enz. Heel wat bijkomende kosten dus. Zaken waar de wetgever in wil tussenkomen. Er wordt dan ook een uitzonderlijke tegemoetkoming in het leven geroepen: de Commissie zal deze uitzonderlijke hulp kunnen toekennen per opzettelijke gewelddaad en per verzoeker voor schade boven de 500 euro en met een maximum van 125.000 euro. Al zullen er voorwaarden gelden. Zo zal de hulp bijvoorbeeld alleen kunnen worden toegekend als er al meer dan 10 jaar verstreken zijn sinds de feiten.
In werking
De meeste wijzigingen treden in werking op 8 februari 2019, de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad. Maar let op: heel wat nieuwigheden moeten nog verder geconcretiseerd worden in een uitvoeringsbesluit.