Het Europees Parlement en de Europese Raad hebben de regels voor de in- en export van foltertuigen in een nieuwe verordening gegoten. Er zijn geen inhoudelijke aanpassingen, maar wel heel wat formele wijzigingen.
Al jaar en dag geldt een Europees verbod op de in- en uitvoer van goederen die kunnen gebruikt worden voor de uitvoering van de doodstraf, folteringen of wrede bestraffingen, behalve voor tentoonstellingen in museums. De handel in goederen die ook een ander nut hebben, maar zouden kunnen gebruikt worden voor martelingen of de doodstraf, staat onder vergunning. De regels zijn vastgelegd in basisverordening 1236/2005. Die verordening werd echter sinds haar publicatie herhaaldelijk én ingrijpend gewijzigd. Om na te gaan wat precies wanneer en op welke manier van toepassing is, is momenteel heel wat zoekwerk vereist.
Het Europees Parlement en de Europese Raad hebben dan ook beslist om de regels te codificeren in een nieuwe verordening. Zonder inhoudelijke aanpassingen, wel met heel wat formele wijzigingen die nodig zijn voor de codificatie.
Verordening 2019/125 is van toepassing vanaf 19 februari 2019, 20 dagen na publicatie in het Europees Publicatieblad. Ze is zoals elke Europese verordening verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Bron: Verordening (EU) nr. 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, Pb.L. 31 januari 2019, afl. L30/1.