Dat de procureur des Konings autonoom kan beslissen om een zoeking in een informaticasysteem uit te breiden naar verbonden databases, schendt de Grondwet. Volgens het Grondwettelijk Hof heeft de maatregel een even grote impact op het privéleven als een huiszoeking en is tussenkomst van een onderzoeksrechter vereist. Artikel 39bis §3 van het Wetboek van Strafvordering wordt daarom vernietigd. Om rechtsonzekerheid te vermijden, worden de gevolgen van de vernietigde bepaling wel gehandhaafd tot de dag waarop arrest nr. 174/2018 in het Belgisch Staatsblad is verschenen.
Beslissing parket
Artikel 39bis §3 van het Wetboek van Strafvordering biedt de procureur des Konings sinds 2017 de mogelijkheid om een zoeking in een informaticasysteem dat het voorwerp uitmaakt of kan uitmaken van een inbeslagneming, uit te breiden naar een informaticasysteem of een deel ervan dat zich op een andere plaats bevindt dan waar de zoeking plaatsvindt of dat door een verbinding kan worden bereikt.
Dit betekent dat speurders niet alleen toegang hebben tot de gegevens die opgeslagen of bewaard zijn op het toestel dat het vertrekpunt vormt voor de zoeking, maar ook tot àlle documenten die door verbinding via dat toestel kunnen worden bereikt én àlle communicatie die door de gebruiker ervan met derden wordt gevoerd, inclusief berichten die nog onderweg zijn en waarvan de gebruiker nog geen kennis heeft genomen.
Tussenkomst onderzoeksrechter
Sinds de inwerkingtreding van het artikel is, in tegenstelling tot vroeger, niet langer de saisine en machtiging nodig van de onderzoeksrechter. De procureur des Konings is bevoegd om de uitbreiding van de zoeking te bevelen in àlle situaties waarbij de toegang tot de netwerken niet is beveiligd. Alleen wanneer de toegang tot de gegevens is beveiligd, moet de onderzoeksrechter eerst de opheffing van de beveiliging, het ontcijferen of decoderen van de gegevens toestaan.
En dat vormt een probleem.
Inmenging privéleven
De onderzoeksmaatregel vormt immers een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven die op zijn minst vergelijkbaar is met de inmengingen die worden veroorzaakt door een huiszoeking of door het onderscheppen van telefoongesprekken of briefwisseling. Maatregelen waarvoor, conform het Wetboek van Strafvordering, tussenkomst vereist is van de onderzoeksrechter. Zelfs bij mini-onderzoek.
Rechten verdediging
Bovendien wordt het opsporingsonderzoek gekenmerkt door zijn uitgesproken geheim en niet-contradictoir karakter waarbij de belanghebbenden over minder waarborgen ter bescherming van hun rechten van verdediging beschikken dan tijdens een gerechtelijk onderzoek. Zo kan het Openbaar Minister het verzoek om toegang te krijgen tot het strafdossier zonder meer weigeren en staat er geen rechtsmiddel open tegen deze weigeringsbeslissing.
Tussenkomst onderzoeksrechter vereist
Het Hof is dan ook van oordeel dat de uitbreiding van een zoeking in een informaticasysteem zoals besproken, alleen kan worden toegelaten onder dezelfde voorwaarden als diegene die gelden in verband met de huiszoeking in een woonplaats of een private plaats en het onderscheppen van telefoongesprekken of briefwisseling zoals weergegeven in artikelen 87 en 88 van het Wetboek van Strafvordering.
Vernietiging
Artikel 39bis §3 van het Wetboek van Strafvordering (ingevoegd bij artikel 2 van de Wet van 25 december 2016) wordt daarom vernietigd. Net als artikel 13 van de wet van 25 december 2016 dat er onlosmakelijk mee is verbonden.
Om rechtsonzekerheid te vermijden zullen de door de vernietigde bepaling teweeggebrachte gevolgen worden gehandhaafd tot de datum waarop het arrest in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Bron: GwH 6 december 2018, afl. 174/2018.Extra informatie:-
Wet van 25 december 2016 houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering en het Strafwetboek, met het oog op de verbetering van de bijzondere opsporingsmethoden en bepaalde onderzoeksmethoden met betrekking tot internet en elektronische en telecommunicaties en tot oprichting van een gegevensbank stemafdrukken, BS 17 januari 2017.
- Wetboek van strafvordering (
art. 39bis).