Van juni tot en met oktober 2018 moeten de lokale besturen en politiezones aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds van de Provinciale en Plaatselijke Besturen hun (eventuele) responsabiliseringsbijdrage betalen in de vorm van 5 maandelijkse termijnen van telkens ‘één twaalfde van 118% van het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage die het bestuur verschuldigd was voor het jaar 2016’.
Hervorming facturatie responsabiliseringsbijdrage
De financiering van het Gesolidariseerd Pensioenfonds van de Provinciale en Plaatselijke Besturen is met de Pensioenwet van 30 maart 2018 helemaal omgegooid. Daardoor moeten de lokale besturen en politiezones die bij het fonds zijn aangesloten, hun responsabiliseringsbijdrage (indien die verschuldigd is) voortaan veel sneller betalen.
Tot nog toe werd de bijdrage aan de betrokken besturen gefactureerd in de maand september ‘van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop ze betrekking heeft’ (N+1). De besturen kregen tot 31 december van het berekeningsjaar (N+1) om te betalen. Het feit dat de responsabiliseringsbijdrage pas op het einde van het jaar N+1 wordt betaald, terwijl die eigenlijk pensioenuitgaven van het jaar N moet dekken, is de oorzaak van een structureel thesaurieprobleem bij het fonds.
De wetgever heeft daarom gekozen voor een nieuw systeem: geen jaarlijkse betaling meer in het jaar N+1, maar maandelijkse stortingen in het jaar N. En dat vanaf juni 2018.
Een aanzienlijke hervorming die de komende maanden voor sommige besturen een grote financiële impact zal hebben. Er is daarom gekozen voor een gefaseerde invoering: te beginnen in 2018 met maandelijkse betalingstermijnen van de responsabiliseringsbijdrage verschuldigd voor het vorige kalenderjaar maar waarbij gaandeweg ook reeds een – naarmate de tijd vordert substantieel steeds groter wordend – deel van de responsabiliseringsbijdrage verschuldigd voor het lopende kalenderjaar zal moeten worden betaald door middel van maandelijkse termijnen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat op termijn de maandelijks te betalen termijnen uitsluitend betrekking zullen hebben op de responsabiliseringsbijdrage verschuldigd voor het lopende kalenderjaar zodat de pensioenuitgaven van het Gesolidariseerde pensioenfonds m.b.t. het lopende jaar volledig gedekt zullen worden door ontvangsten in hetzelfde kalenderjaar.
Maar deze overgangsregeling komt er wel op neer dat de betrokken lokale besturen en de zones een tijdje meer dan 100% van de responsabiliseringsbijdrage moeten betalen. Het gaat evenwel niet om een bijkomende uitgave, maar om een vervroegde betaling (in het jaar N) van de responsabiliseringsbijdrage die in voorkomend geval verschuldigd zijn in het jaar N+1…
Percentage voor periode juni - oktober
Via een KB wordt nu duidelijk wat het bijdragepercentage is voor de eerste 5 maandelijkse termijnen (van juni tot en met oktober 2018). Concreet gaat het om ‘één twaalfde van 118% van het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage die het bestuur verschuldigd was voor het jaar 2016’.
Maar hoe komt men aan dit percentage? Wel de Pensioenwet van 30 maart 2018 stelt het volgende: ‘Tot een door de Koning te bepalen datum zijn de werkgevers die voor het tweede jaar voorafgaand aan het lopende kalenderjaar een aanvullende bijdrage voor individuele responsabilisering verschuldigd waren, ertoe gehouden om in de maanden januari tot en met oktober tien gelijke maandelijkse termijnen te betalen, ten laatste de 10e van de maand die volgt op het versturen van de factuur, waarvan het bedrag gelijk is aan één twaalfde van een door de Koning te bepalen percentage van het bedrag van de verschuldigde responsabiliseringsbijdrage voor het tweede jaar voorafgaand aan het lopende kalenderjaar. In afwijking hiervan zijn de werkgevers die voor het jaar 2016 een aanvullende bijdrage voor individuele responsabilisering verschuldigd waren, ertoe gehouden om in de maanden juni tot en met oktober 2018 vijf gelijke maandelijkse termijnen te betalen, ten laatste de 10de van de maand die volgt op het versturen van de factuur, waarvan het bedrag gelijk is aan één twaalfde van een door de Koning te bepalen percentage van het bedrag van de voor het jaar 2016 verschuldigde responsabiliseringsbijdrage’.
Wetende dat de maandelijkse termijnen van het jaar 2018 betrekking hebben op de responsabiliseringsbijdrage van het jaar 2017. En dat de totale opbrengst van de responsabiliseringsbijdragen voor het jaar 2017 wordt geraamd op 377,20 miljoen euro, terwijl de totale opbrengst van de responsabiliseringsbijdragen voor het jaar 2016 319,70 miljoen euro bedraagt, dan is er dus een verhouding van 118% tussen beide.
In werking
Het KB van 4 mei 2018 is in werking getreden op 1 mei.
Extra informatie: Wet van 30 maart 2018 met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als nietvastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen, BS 17 april 2018. (
Pensioenwet van 30 maart 2018)