Bewakingsactiviteiten worden in principe ongewapend uitgeoefend. Maar voor bepaalde risicovolle bewakingsopdrachten kan de minister van Binnenlandse Zaken een ‘bijzondere toestemming’ geven om een wapen te dragen. Op dit moment hebben 1.468 van de in totaal 18.885 bewakingsagenten een geldige wapendrachtvergunning, zo blijkt uit het antwoord van minister Jan Jambon op een parlementaire vraag.
In artikel 92 van de Wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid wordt bepaald dat bewakingsactiviteiten ongewapend worden uitgeoefend. Er geldt wel een uitzondering voor bewakingsagenten die goederen of personen beschermen op plaatsen waar geen andere personen aanwezig zijn en op militaire basissen, en waarbij andere middelen de bewakingsagenten zelf of de personen of goederen die ze beveiligen, onvoldoende kunnen beschermen. Zij mogen dan een wapen dragen op voorwaarde dat ze daarvoor voorafgaandelijk een bijzondere vergunning hebben gekregen van de minister van Binnenlandse Zaken.
Van de 18.885 bewakingsagenten in ons land hebben er op dit moment 1.468 een geldige wapendrachtvergunning, zo blijkt uit cijfers die Jambon vrijgaf. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe wet private veiligheid op 10 november 2017 werden 68 nieuwe aanvragen ingediend om een wapendrachtvergunning te bekomen.
De minister wijst er nog op dat bewakingsagenten voornamelijk een preventieve rol hebben. “De mogelijkheid om geweld en dwang te gebruiken dient dan ook in principe voorbehouden te blijven voor de agenten van het openbaar gezag”, aldus Jambon. “De wet private veiligheid omschrijft duidelijk bij welke bewakingsactiviteiten wapens gebruikt kunnen worden. Ik zie dan ook geen aanleiding om de wettelijke bepalingen inzake het gebruik van wapens door private bewakingsagenten verder uit te breiden.”
Bron: schriftelijke vraag van Benoît Friart aan minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon over ‘Dragen van wapens door private veiligheidsagenten’, Bulletin van vragen en antwoorden nr. 150, 29 maart 2018.