Fictieve identiteit
Zo ook het gebruik van een fictieve identiteit/hoedanigheid. Vóór de wetswijziging hadden de diensten nog nooit een fictieve identiteit/hoedanigheid aangemaakt omdat dit gekoppeld was aan ‘het gebruik van een rechtspersoon’. Het is een uitzonderlijke methode bedoeld voor het verzamelen van informatie, gebonden aan een omslachtige procedure met strikte voorwaarden.
Volgens de wetgever moesten agenten echter ook een fictieve identiteit kunnen gebruiken zonder daarvoor een rechtspersoon te moeten inzetten, louter om zichzelf te beschermen en de eigen veiligheid te garanderen. De wetgever heeft het gebruik van een fictieve identiteit daarom losgekoppeld van de inzet van een rechtspersoon en in de wet ondergebracht als ‘beschermings- en ondersteuningsmaatregel’.
Tegelijkertijd werd ook het gebruik van een rechtspersoon aangepast. Het gebruik van een rechtspersoon om informatie te verzamelen is nog steeds een uitzonderlijke methode. Maar de oprichting van een rechtspersoon en het gebruik daarvan voor een ander doel dan informatievergaring (bv. de aankoop van materiaal of de huur van een appartement) is volgens de nieuwe BIM-wet een ondersteuningsmaatregel.
Voorwaarden fictieve identiteit als bescherming
Het gebruik van een fictieve identiteit/hoedanigheid is gebonden aan voorwaarden. Het was in 2017 al duidelijk dat het KB van 12 oktober 2010 dat de regels bepaalt voor het gebruik van een valse naam van toepassing zou zijn. Maar nu pas wordt dat besluit aangepast.
Voor het gebruik van een fictieve identiteit/hoedanigheid gelden dezelfde regels als voor het gebruik van een valse naam. Zo is actief gebruik van een fictieve identiteit tijdelijk en doelgericht, worden gebruiksregisters opgemaakt en moet de betrokken agent een logboek bijhouden met details (gebruik, data, context, incidenten).
De regering legt nog een bijkomende vereiste op: de agent moet zijn diensthoofd elke 2 maanden een schriftelijke update bezorgen over het gebruik van fictieve identiteiten en hoedanigheden.
Officiële documenten
Officiële documenten (bv. identiteitskaart) mogen worden aangemaakt om de fictieve identiteit of hoedanigheid te bewijzen. De aanmaak ervan moet aan het Comité I worden meegedeeld.
Rechtspersoon als ondersteuningsmaatregel
De regering voorziet ook de nodige uitvoeringsbepalingen voor de opzet van een rechtspersoon als ondersteuningsmaatregel, vergelijkbaar met de bepalingen voor het gebruik van een valse naam, een fictieve identiteit of hoedanigheid.
Het diensthoofd (of de gedelegeerde) kan schriftelijk beslissen om een rechtspersoon op te richten in belang van de uitoefening van zijn opdrachten. De persoon die daarvoor wordt aangesteld houdt een register bij van de opgerichte rechtspersonen en de aansprakelijke personen. De persoon die aansprakelijk is voor de rechtspersoon houdt een logboek bij en houdt het diensthoofd schriftelijk op de hoogte (tweemaandelijks).
In werking: 14 november 2019.
Bron:
Koninklijk besluit van 2 oktober 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 houdende uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en het koninklijk besluit van 3 juli 2016 houdende uitvoering van artikel 21 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, BS 4 november 2019.
Extra informatie:Wet van 30 maart 2017 tot wijziging van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst en van artikel 259bis van het Strafwetboek, BS 28 april 2017.