Als de Directie Hondensteun van de federale politie of hun collega’s van de Speciale Eenheden stoorzenders of ‘jammers’ gebruiken, moeten ze het BIPT binnen de 24 uur de precieze datum, locatie, uren meedelen, net als de vooraf gemaakte risicoanalyse m.b.t. het gebruik en de lijst preventiemaatregelen om eventuele risico’s te voorkomen. Het Instituut heeft deze informatie nodig om de controlebevoegdheden die haar zijn toevertrouwd door de Wet Elektronische Communicatie adequaat te kunnen uitoefenen.
Jammers nu 1 jaar toegelaten
Sinds 22 september 2017 mogen de Directie Hondensteun en de Speciale Eenheden van de federale politie jammers gebruiken. Voordien was dat verboden, maar de wetgever koos bewust voor een versoepeling van de regels ‘om de bevolking en openbare belang beter te kunnen beschermen’. Ook ten aanzien van DOVO (de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen van de Krijgsmacht), Staatsveiligheid, de militaire inlichtingendienst ADIV en de FOD’s Binnen- en Buitenlandse Zaken trouwens.
Strikte gebruiksvoorwaarden
Maar logischerwijs is het gebruik van jammers aan strikte voorwaarden verbonden. Het gaat immers om radiozendapparatuur die de ontvangst van signalen van andere zenders en apparaten (GPS, mobiele telefoons, …) verstoort. Iets wat ernstige gevolgen kan hebben voor instanties en bedrijven die afhankelijk zijn van de werking ervan. Denk aan de luchtvaart of de hulpdiensten.
Daarom moeten de diensten de risico’s van de schadelijke storing vooraf evalueren en is de inschakeling van de toestellen beperkt in de tijd, in de ruimte en in de frequentie tot het strikt noodzakelijke voor het uitvoeren van de operaties.
BIPT inlichten
De diensten zijn evenwel ook verplicht om het BIPT te informeren. En dat binnen de 24 uur. Nu is ook duidelijk hoe ze dat moeten doen en welke informatie ze moeten doorgeven.
Volgende informatie wordt per post, fax of e-mail aan het BIPT bezorgd:
• | de geografische coördinaten van de plaatsen van gebruik, met een nauwkeurigheid van minimaal 500 meter; |
• | de precieze datums en uren van begin en einde van het gebruik; |
• | de frequentiebanden die het voorwerp hebben uitgemaakt van een schadelijke storing; en |
• | desgevallend het niet-gebruik tijdens de door het Instituut bepaalde periode. |
Daarnaast bezorgen de diensten ook
• | de risicoanalyse van schadelijke storingen en de maatregelen genomen om de schadelijke gevolgen in verband met dat risico te vermijden; |
• | alle nuttige informatie met betrekking tot het bestaan van schadelijke storingen waarvan de dienst kennis zou hebben genomen; |
• | voor specifieke frequentiebanden die gebruikt worden voor spoor-en luchtvaartradiocommunicatiediensten waarvan de storing gevolgen kan hebben op de bescherming van mensenlevens ook het type van gebruikte apparatuur en in voorkomend geval de referentie van de kennisgeving. |
Raadpleging door BIPT
Niet iedereen bij het BIPT mag de inhoud van de kennisgeving bekijken. Toegang tot de gegevens is beperkt tot personeel met een
veiligheidsmachtiging.In werking: 17 september 2018
Bron: Koninklijk besluit van 2 september 2018 tot vastlegging van de nadere bepalingen voor kennisgeving alsook van de informatie te bezorgen aan het Instituut, conform artikel 33, § 2, vierde lid, en § 3, vijfde lid, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, BS 7 september 2018.Extra informatie: Wet van 31 juli 2017 houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie, BS 12 september 2017.