Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde in een recente zaak tegen Frankrijk dat de communicatie tussen een advocaat en zijn cliënt enkel in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan worden onderschept. Wanneer de politie een briefje afneemt dat de advocaat aan zijn cliënt afgeeft in aanwezigheid van de politie terwijl er wordt gewacht over de beslissing tot aanhouding, zijn de mensenrechten geschonden. Dat staat te lezen in De Juristenkrant. De feiten die de aanleiding vormden voor het arrest van het EHRM, speelden zich in 2008 af in Frankrijk. Twee verdachten zaten in een lokaal in het justitiepaleis van Brest samen met hun toegewezen advocaat te wachten op de uitspraak van de rechter over de voorlopige hechtenis. Toen de verdachten aan hun advocaat vroegen of hij geen naamkaartje had (terwijl de politie het hoorde), noteerde de raadsman zijn gegevens op een stukje papier, plooide het in twee en overhandigde het aan een van de verdachten. Een politieman die aanwezig was in het lokaal, vroeg aan de verdachte het briefje luidop voor te lezen - wat hij ook deed - en maande hem vervolgens aan om hem het briefje te overhandigen - wat ook effectief gebeurde. De raadsman was van oordeel dat het beroepsgeheim van de advocaat werd geschonden, en diende klacht in. Nadat hij bot ving bij de Franse gerechtelijke instanties, kwam het dossier bij het EHRM terecht.
Het Hof sprak zich nu uit over de feiten van tien jaar geleden. In een arrest van 24 mei 2018 herinnert het Hof eraan dat artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) de vertrouwelijkheid van communicatie beschermt, ongeacht de inhoud of de vorm, zelfs als de afzender of ontvanger een aangehoudene is. Artikel 8 garandeert "het recht van eenieder op respect voor zijn privé leven (...) en zijn correspondentie". Voor het Hof is een in tweeën gevouwen stuk papier waarop een advocaat een bericht heeft geschreven en vervolgens aan zijn cliënten heeft bezorgd, een beschermde correspondentie in de zin van artikel 8 EVRM. Een politiebeambte die dat papiertje opeist, schendt het recht op respect van de vertrouwelijke briefwisseling tussen de advocaat en zijn cliënt.
Het volledige artikel over de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, geschreven door advocaat Hugo Lamon, kunt u lezen in De Juristenkrant van 27 juni 2018 (ook beschikbaar via Polinfo.be).