Vanaf 21 januari 2018 kunnen strafrechters bij veroordelingen voor de meest ernstige misdrijven - zoals moord op politieambtenaren, terrorisme en ontvoering van minderjarigen - een beveiligingsperiode uitspreken. Gedurende die periode maken de veroordeelde daders geen kans op voorlopige of voorwaardelijke invrijheidstelling. De maatregel komt er in uitvoering van het regeerakkoord. Zowel het Wetboek van Strafvordering als de Wet op de Strafuitvoering worden aangepast.Pas later kans op vervroegde vrijlating
Wie veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf, kan aan de strafuitvoeringsrechtbank vragen om vervroegd vrij te komen onder voorwaarden. Voor celstraffen tussen 3 en 30 jaar kan dit wanneer de betrokkene 1/3 van zijn straf heeft uitgezeten. Bij straffen van 30 jaar of meer moet de veroordeelde minstens 15 jaar ondergaan (of 19 of 23 in geval van recidive).
De wetgever wil die procedure nu aanscherpen voor daders van extreem zware misdrijven. De bodemrechters krijgen de mogelijkheid om bij hun vonnis tot een vrijheidsstraf een zogenaamde beveiligingsperiode uit te spreken. De veroordeelde zal pas na die periode naar de strafuitvoeringsrechtbank kunnen stappen.
Facultatief en alleen bij extreem zware feiten
De rechter is echter niet verplicht om een beveiligingsperiode op te leggen. Hij kàn dat doen. Zij het alleen bij
-
misdrijven tegen de inwendige en uitwendige veiligheid van de Staat;
-
terroristische misdrijven;
-
misdrijven tegen het internationaal humanitair recht;
-
verkrachting en aanranding van de eerbaarheid met de dood tot gevolg;
-
moord op politieambtenaren;
-
foltering met de dood tot gevolg;
-
ontvoering en gevangenneming van minderjarigen of kwetsbare personen met de dood tot gevolg.
Hoelang?
In geval van een veroordeling tot een vrijheidsstraf (wegens één van bovenstaande feiten) waarvan het uitvoerbaar gedeelte meer dan 3 jaar en minder dan 30 jaar bedraagt, kan het vonnis bepalen dat de voorwaardelijke invrijheidsstelling of de voorlopige invrijheidsstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied of overlevering pas kan worden toegekend nadat de veroordeelde 2/3 van die straf heeft ondergaan.
In geval van een veroordeling tot een correctionele gevangenisstraf van 30 jaar of meer is dat nadat de veroordeelde meer dan 15 jaar tot maximaal 25 jaar van de straf heeft uitgezeten.
21 januari
De wet van 21 december 2017 treedt in werking op 21 januari 2018, 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Bron:
Wet van 21 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de invoering van een beveiligingsperiode en tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis voor wat de onmiddellijke aanhouding betreft, BS 11 januari 2018.